Mijn meest gelezen

vrijdag 27 juli 2012

Mijn eerste keer

Het was al laat en we hadden een wilde avond stappen achter de rug. Van Café Centraal naar de Sherrybar. Vervolgens naar de Panda om te eindigen in 't Packhuys. Of was het nou andersom? Met een groepje meiden dat we ergens halfverwege tegenkwamen was het heel erg gezellig geweest. Volgens Arie waren er tussen mij en die ene dame ook dingen zonder onderbroek gebeurd. Oorzaak drank? Dat zou de eerste keer zijn, maar ook dat kon ik me niet meer herinneren. Misschien maar beter zo.

Toen we eenmaal buiten van de herrie waren bekomen, hadden we nadorst en een ongelooflijke honger. Nou ja, trek in iets. Flauw, zeg maar. Jammer dat we vooraf niet hadden afgesproken wie van ons de BOB zou zijn. Wegens overmatig promillage was een autorit naar Tante Sidonia's hamburgerpaleis in Rotterdam nu geen verantwoorde optie meer. En bovendien stond de politie verderop te controleren of er soms nog ergens een BERT achter het stuur zat. Dan maar lopend de stad in op zoek naar een shoarmazaak.

Afgaande op de roodgekleurde neonletters, waren we na een tijdje aangeland bij een nieuw geopende grillroom genaamd 'Oriental'. Van buitenaf zag de felverlichte zaak er niet bijster gezellig uit. Maar helaas was dit de enige eettent die nog geopend was op dit late tijdstip. En we wilden graag -en het liefst zo snel mogelijk- de drankwalm die ons vergezelde vervangen door de woeste frisheid van een knoflookkegel. Arie mompelde iets over 'voordeel van de twijfel' en we stapten naar binnen.



We hadden behoorlijk wat bakkies op, maar de wandeling had ontnuchterend gewerkt en in het felle TL-licht waren we meteen weer klaarwakker. Een vluchtige scan van het interieur leerde dat we geenszins in de natte droom van smaakagent Rob Geus waren terechtgekomen, maar desondanks gingen we toch zitten. Bij het bestellen werd ons meegedeeld "Ishj irste kir". We knikten quasi instemmend maar maakten ons ondertussen druk om andere dingen. Onze onderarmen bleven plakken aan het vieze plastic dat op het gammele tafeltje lag. Naast een vaas stoffige plastic bloemen stonden bakjes opgedroogde verf die de schilder kennelijk nog had vergeten. Maar wát er precies geschilderd was konden we met de beste wil van de wereld niet ontdekken.

De bestelde broodjes vlees leken wel ok, maar dan moest er wel knoflooksaus over. Veel knoflooksaus. "Sausj ishj op tafl" rochelde de baas behulpzaam. Toen viel het kwartje. Het was helemaal geen verf, het was de saus! Zoals bij een aangebroken blik moest eerst een dikke okergele korst met een scherp voorwerp worden doorgeprikt. En dan heel lang blijven roeren. Het was te smerig voor woorden. We hadden meteen geen honger meer. Mooi moment om aan de andere klanten te verklappen welke ranzige dingen ze hier nog meer verkochten. Moederkoek Kapsalon, Turkse Vleespet, Waterdarm Salade of Kebab Krentenbaard? Huu!

Om de boel nog enigszins te redden, probeerde deze startende shoarmeur nog snel een praatje aan te knopen. Zo van, ik snap heus wel dat het hier smerig en niet te vreten is, maar de nederlandse overheid heeft me hier destijds naar toe gehaald dus de klanten moeten niet zeuren. Wij hadden onze buik er allang van vol. En wat moest zo'n vent trouwens nog hier? Theo Maassen had gelijk: als je geen last van aambeien meer hebt, blijf je er toch ook geen zalf opsmeren?

"Ishj irste kir?"
"Nee, de laatste keer."

zondag 15 juli 2012

Mijn polygoon over den top



Op den jongstleden dinsdag, des middags rond het tijdstip van half vier, schrok een lieftallige jongedame zich een hoedje. Toen deze eenentwintigjarige typiste opliep langs den oever van den Vlaardingschen vaart, was zij plotsklaps en ongewild getuige van de verschijning van enig manspersoon die zich in de nabijgelegen bossages bezig hield met pleegen van schennis van den openbare orde. Hierop verliet de man het struikgewasch onder achterlating van zijn pantalon en toonde haar nadrukkelijk het lichaamsdeel dat zijn mannelijk geslacht kenmerkte. Bij de hevig ontdane typiste sloeg de schrik om het hart en zij kreeg van den weeromstuit enkele opvliegers!

Als door een wonder schoot een drietal passerende nozems haar te hulp. De schennispleger maakte zich vervolgens, zonder pantalon, met gezwinde spoed uit den voeten. Nadat deze kraanige jongelingen zich allereerst van het welzijn van den typiste hadden vergewist, kon de niet te vermijden achtervolging een aanvang neemen. Op schier onnavolgbare wijze wisten deze vermeetele knaapen met gebruikmaking hunner motorrijwiel de afstand op de reeds in den verte verdwenen onverlaat in te lopen! Ter hoogte van Slagerij Runderpens zagen onze helden uiteindelijk kans de vleeschgeworden onbeschaamdheid staande te houden. Kort nadien wist de ijllings gealarmeerde sterken arm hem na een korte edoch hevige schermutseling in den kraag te vatten en in verzeekerden bewaring te stellen.

Aan den drie nozems, allen woonachtig te Vlaardingen, viel uit hande van den burgemeester een bloemenhulde ten deel voor hun dappere bijdrage aan deze aanhouding, zulks onder niet aflatend gejuich van den toegesnelde omstanders. Onze helden hadden zich uit louter vreugd en verstrooiing toegang verschaft tot het balkon van het stadhuis. Van daaruit konden zij de aubade van den in grooten getale aanwezige bevolking in ontvangst neemen. Nadien is gedurende den gehelen avond en nacht een grootsch volksfeest gevierd. De dienders van Hermandad, die in beginsel belast waren met toezicht ter voorkoming van ruzies en handgemeen, lieten glazen Ranja ter consumptie rondgaan.



Alhoewel normaliter het uiterlijk voorkomen van hedendaagsche nozems niet onverwijld uitnodigt tot innig contact, bleken onze helden daarentegen van het uiterst zeldzame type 'ruwe bolster, blanke pit'. De eenentwintigjarige typiste, die inmiddels geheel van den schrik bekoomen was, zou hen in het vervolg tot haar dikke vrinden kunnen reekenen. Zij verklaarde hen met een schalkse knipoog: "Hetgeen mij vanmiddag ongevraagd werd gepresenteerd bleek achteraf van uitermate teleurstellende afmeting te zijn. Maar een kniesoor die daarop let, want sinds hedenavond weet ik gelukkig beeter!"

Zoals de lokaal vermaarde bovenmeester Brouwer placht te zeggen: 'Boontje komt om zijn loontje'. Terwijl de schennispleeger in het cachot zat te kniezen werd op den top van den avond zijn gehaavenden pantalon publiekelijk getoond.

zondag 8 juli 2012

Mijn empathisch vermogen


Het was voorlopig een laatste, maar lange en slopende dag. Harde winden, kletterende slagregens en zelfs kolkende watermassa's moest ik hier doorstaan. Mijn lijf voelde aldoor kleiner en nietiger van binnen. Ik was bang mijn grip te verliezen. Weinig had het gescheeld of ik was meegezogen in de neerwaartse maalstroom van zaken waar men zo snel mogelijk vanaf wil geraken. Ik heb het overleefd, maar mijn lijf heeft er zwaar onder geleden.

Zojuist was ze nog even bij me. Nu ik haar een paar weken moet missen heeft ze mij extra goed onder handen genomen en ditmaal nog steviger vastgemaakt. Zalig en voldaan voel ik me nu. Alsof ik wederom een nieuw lichaam heb, lekker fris en fruitig; als herboren! Genietend van de geur van citroenen verheug ik me op de komende periode van rust.

Het is al laat, maar -volgens zeggen- nog zeer aangenaam buitenshuis en ook voor morgen zijn de vooruitzichten zonnig. Door de gang de weerklank van wegstervende voetstappen op weg naar buiten. In de verte klinkt gebrom, dichtslaande deuren en een stem die een haastige groet galmt. Het gebrom zwelt nog heel even aan om daarna voorgoed te verdwijnen. Alleen een zacht avondbriesje glipt nog door het halfopen raampje naar binnen en om de paar tellen zorgt een druppel uit de stortbak voor een geruststellend gerimpel in het water.

Eindelijk wordt het stil om mij heen...... want voor de bewoners van mijn huis is de vakantie begonnen. En wij van wc-eend hebben af en toe ook weleens recht op vakantie.


zondag 1 juli 2012

Mijn look-a-like


'Hé Jansen!'
'Who, me? Okay, whatever turns you on.'
'Dat is een tijd geleden Theo, hoe is het nou?'
'I'm an MD, not what you think.'
'Ik herkende je bijna niet meer. Wat ben jíj afgevallen zeg!'
'For a moment there I thought you were a smart lady.'
'Doe nou niet zo flauw man, met dat gekke Engels van je.'
'Oh my God. You're not wearing a bra.'
'Ja, nu is het wel leuk geweest Theo, doe eens normaal en blijf van me af.'
'Female idiots are fun. No wonder every village wants one.'

Dat men in Hugh Laurie, die House speelt in de gelijknamige televisie-serie, een slanke variant van mij herkent verbaast me niet. Hij heeft namelijk een aantal dingen met mij gemeen. Net als ik werkt hij in een ziekenhuis, loopt hij een beetje moeilijk en neemt het soms met scheren niet zo nauw.


Regelmatig verwart men anderen met mij. Bijvoorbeeld een Pieter van Vollenhoven die vergat zijn piano te laten stemmen. Of ene Tjerk Bruinsma, burgemeester van Vlaardingen, op een zoveelste mislukte foto wegens schaapachtig lachen. Of neem nou die Amerikaanse film-acteur, die irritante zelfingenomen lady-killer, die de hele dag rond het Senseo-apparaat drentelt. Of was het nou Nespresso? What else.

Maar zoals ik is er toch maar één; ik ben toch uniek? Hoe kunnen ze me nou verdorie verwisselen met die andere personen? Waar halen die lui toch het gore lef vandaan om zomaar op mij te lijken? Dat zou iedereen wel willen, toch? Maar ik heb ook mijn privacy en ik ben zeker Sinterklaas niet. Behalve aan House heb ik daarvoor aan niemand toestemming gegeven.