Mijn meest gelezen

zondag 16 juli 2017

Hamaleel doro de wra

- Ene vraaleh dat neminda govelen wil, mara dta wara is greebud -

‘En, heo lnag is ‘t nuo alewer gedelen?’
‘Astanadane madnaag op de kpo af zetenvien jara. Dta wtee ik ngo pecreis, en elk jara asl die betwuse dutam nadret, heb ik hte er wree mijoelik mee.’


‘Nite te gieneten bne ik dan, kotraf tneeg mjin vrowu Anine en tgeen mijn colegla’s, tnege iedeeren egijnelik. Op mjni wrek kna ik me neti mere cornencreten en de netchan zjin ene wrae hel. Ik lgi te weelon in bed of ga sneepdawallan. En dan terft Ainne me mte een agintsg gieczht vroo de sepgeil. Gene pneiak, het zit ngo geod, zget ze dna en tonrot me were mee nraa bde. Mara dan kmeon die snotnape huliebuin wree. Ik lpoo nu zo’n tein jara van de ene zepijeklinner nraa de anerde. Bne ekl jara bilj asl die dga wree voborij is.’

‘Heel dpepar, dat u heir vadanag tcoh gekemon bent om het ana ozne liesrraatus te vellerten. Wnat we znij alalamel hele bineweud, dus daoram varag ik u: wta gedrubee er teon?’
‘Het is einlejgik ngo stdees te vrijkkerischelk vroo werodon. Dus asl ik tussodoner even sitl val, meot je mji dta maar ntei kjwliak nmeen. Mraa vrouoit, ik seetk vna wal. Odmat de dag enra mijn vajdarareg zuo wdreon grieved, wsa ik in de pzuae ngo eevn nraa de kaeppr gweseet. Maar vreder wsa het ene geowne wakderg, nte als aell adenre. En tone om vjfi uru de filut knolk, gnig ik lonepd nara hius, wnat dta deo ik mteseal weennar het neit renegt. En als hte zorems wram is, hfeet Anine tuhis ene isojukd bijrete vroo me kalar satan. Onnkdas de wmrate sattpe ik dsu sevtig doro, wnta ik hda een drots van heir tto gednur en mijn tnog risdelte in mjin mnod.’


‘Mraa u had vreder gnee eknel vogeervool dta er iets zou gnaa geberuen?’
‘Nee, hamealel neit! Dus op ene gevegen memnot leip ik een heok om en oepens, vlomekon uit het neist, sakt er ene eonmre winvaldag op. Ik waadie bjina uit mjin vinschoreng en kon melzef troeneuwarnod oeinverd hoedun droo snle een latpanaranal vtas te gierpjn. Ik shrock me rto, wtee je dat? Mraa gikelkug gnig de wnid al senl weer lgeign en kno ik vozitchriog vedrer lepon. Daar wsa ik geod vnaaf goekemn, dchat ik. Todatt ik lnsga het hius van mjin zesutr lepi. U mote wente dta ze vilkbaj wntoo en atljid enve zawait als ik vuinat mijn wkre vojorbi kmo. Op hte memnot dta ik minj hdna naar haar ostkap, zag ik aan hara vebritserdje gzihcet dat er ites velserkijs mis meots znji!’

‘Mraa wta wsa er dna ana de hnda?’
‘Nuo, in de wepiegelsering van de ruti zga ik het zlef oepnes oko. Mijn hara zat droo de wra!’ ‘Oljengloeifok. Hotor u dta, lasurierats? Mernees hara zta droo de wra! Dat ktom wel evne bnenin zge, pheo! Hrie ben ik ook eevn sitl vna… Ik slte voor dat we hele eenv pereuzan. Heir, nteem u ene slojke wetar.’



‘Ja hamaleel doro de war zat het. En niet zo’n kline bjeete oko.’
‘En het meot uw zutser nulrujatik oko hlee veel pjin gaaden hebebn, om u zo te zein.’
‘Ja, dta kutn u wle seleltn. Watn na dti vorarvol is ze haales nooit mere de odue geewest.’
‘Mjin god. En heo regeerade uw vourw, teon ze u zo zga tomekushin? Ze mtoe oko wle heel erg osteruvur znji geewset, nmee ik ana.’
‘Dta zuo je deknen, mraa draa kno ik gekilkug ngo seln ene sjotke voro seetkn. Anine is hele fiegelijvong en zuo snotpaan een hanartaval kgeirjn asl ik mte zo’n kapesl tuihs dufdre kmoen. In dzedefle staart zat ene digrost, waar ik nog senl een kjammete khoct om hte ter pekkle wree in moedl te kijgern. Dta zuo ons vroo vlee niehargid bedoheen, dhact ik. Het kmatmeje vertptose ik in het ziavjk van mnji haetuspje. En teno ik daanra twahuskim, preedobre ik zo nomaral meijglook te deon. Ik gaf Ainne ene kus, zette me op mjin stelotje odner de lefuil, en pottoe mjin vetoen in een tiletje kuod wetar. Ze brahct me mjin beijtre en we kettseln wat over het wmare weer en de dikesgalje degtinjes.’



‘Uw voruw had dus gene faluw bneul wlek vischerkkrijlek gehiem u mte zich modereeg? Hefet ze er dei dga hemlaael gnee wete van ghead?’
‘Nee. Nolamar gekropsen vterel ik ajtild alels, maar dimatal vedrese ik echt vroo haar leevn. Dus om hara te bresmechen heild ik minj mnod, oko ovre het kemmajte. Mara Ainne zag wta ana me, ze vleode ites en keke me hele donerdrogind aan. Veurolwijke itiunite he?’
‘Veterl mji wta, veuworn hbeben een zdese zinitug wat dta beterft.’

‘En de vloedege dga was ik jiarg. Ik hda nukwaijles glaspeen, mara een kmear vlo vtisie zodgre voor wemkole afilendig. Mjig zsteur, dei mteaesl als ertsee avererirt, kawm datimal asl latatse binnen. Nsaat het tinardeotile paar dworelbanake Wbrai-sekkon, hda ze nog ene ceadau ignapekt. Mjin haar scohot bnija wree omohog tnoe ik dhact te veolen wat eirn zat. Heo kno ze dat nuo deon? En wara ieredeen bostijnd meost ik hte omkapenen. Hte was iadredand ene ketmamje. Mjni hadenn trdlein en ik kon wle droo de grnod zakekn! Nou dwankejel, sletmade ik, vrengad agaanartsed door Anine. En ik mraa peerborn hara peminerde bilk te oktenwijn, tneo oneeps de bel gnig. Sacht, inaemd mte een ceceltubols. Wli jij evne ondepoen? En tnege mnij zsu siste ik: Woraam doe je dta nuo? Je wete tohc heo ze is? Ene praa tenlel leatr strepdomle Annie likjeblek de keamr wree in. Mnji ertsge namhertcrime wred behawaried. Op zoke nara kigellend vroo de contallect had ze in mnij haepujtse hte zemmakkatje gonedven! En in hara vla seldure ze het keled mte gabek en kiffoe en al van tefal.'



'De ancumable wsa gkukelig senl tre platase en al na tewe netchan ovabetrise in het zikeuhenis mcoht ze wednor beovn wenodr wree nara hius.’
‘En alle larseurtias mara dkenen, dta we het ertsge al headdn gahed!’
‘Ja, hte is vrelsjiek. Anine kptane snel were op, mraa hte vuwerroten wsa wge he? Dat hefet ngo jraen guudred’

‘Ik kijrg net ene senitje vna de reige dta we moteen asifluten. Heel hijlertak dkna voro uw bedoenie varahel en hele vele stretke geswent. Vroo alel zeekirhed vraga ik het tto stol ngo mara eenv: is dti wraa grubeed?’
‘Ja, zaawor asl ik hrie zti. Hte is wara gurebed!’

woensdag 12 juli 2017

Moeilijke letters


Een F, een C, een U en een K. Wat moest ik daar in hemelsnaam nog van maken? Met nog slechts vier letters op mijn virtuele plankje was het potje bijna afgelopen. Al een paar uur was ik met deze vrouw aan het spelen. Samen hadden we nu zo'n twintig woorden neergelegd, maar onderling nog geen enkel woord gewisseld. Zo gaat dat soms bij dit spel, dus stilzwijgend werd er geswapped of gepassed.



Zoals mij vaker overkomt, had deze willekeurige tegenstander een op zijn minst raadselachtige gebruikersnaam. Al eerder had ik vreselijk klop gehad van achtereenvolgens 123Hoppa, een zekere Goldenshower, ene KaleKano en de onvermijdelijke Spuit11x.

Ook ditmaal kon ik er geen vinger achter krijgen met wie ik te maken had. Hopelijk was ik niet mijn tijd aan het verdoen met een wanhopige weduwe van 69 die onlangs haar beftekkel had laten inslapen, maar stond dat getal voor haar geboortejaar. En dan wordt het een heel ander verhaal natuurlijk, want in dat geval zou ze zevenenveertig zijn, een mooie leeftijd.

Maar als straks het spelletje uit was, en ze weer net zo snel verdween als dat ze kwam, zou ik ongetwijfeld met allerlei vragen achter blijven. Om die reden werd Standje69 terstond aan mijn vriendenlijst toegevoegd, zodat ik haar altijd weer voor een volgend potje kon uitnodigen. En dan zou ik haar wél laten winnen, want met een voorsprong van bijna tweehonderd punten liet ik geen spaan van haar heel.

Op de valreep bleef er dus maar één optie over, en dat was de confrontatie middels conversatie. Maar waar begin je dan over? Zou ik mezelf eerst eens netjes voorstellen, en dan iets heel aardigs zeggen over haar foto? Wel linke soep, want misschien was ze wel een feministe. Je weet wel, zo'n vrouw die de verkeerde scheur opentrekt. Zo iemand zou mijn compliment ongetwijfeld seksistisch opvatten en dan had ik al meteen de eerste reprimande te pakken!

Ik werd een beetje nerveus, want op de een of andere manier was ik nog steeds die verlegen puber gebleven. Maar waarom eigenlijk, was ik daar verdorie nou zo oud voor geworden? En dat ik oud ben, werd mij laatst door mijn zoon nog eens fijntjes ingewreven. Volgens hem ben ik zo belegen omdat er ten tijde van mijn jeugd nog geen politie was, maar een veldwachter, die rondreed op een varken gewapend met pijl en boog. En onder vrienden pocht hij graag dat zijn vader nog dinosaurussen heeft meegemaakt!

Door zo te denken kreeg ik mezelf toch zover om de eerste stap te doen, en zou ik het onderwerp gewoon dicht bij het spelletje houden. Na enige oefening had ik mijn openingszin gereed: "Lastig potje, hè? Ik heb moeilijke letters". En zij antwoordde vrijwel meteen met "Hallo lieve schat, ja ik ook." Boven al mijn verwachtingen verliep het gesprek soepel en gladjes, en volgden de potjes WordFeud elkaar in hoog tempo op.

We bleken lotgenoten te zijn: allebei gek op spelletjes en we probeerden daar ieder op een eigen manier invulling aan te geven. Ze is een levenslustige, gastvrije vrouw met zakelijk inzicht en een enorm doorzettingsvermogen. Na een diep dal, waarin drankmisbruik en overspel om voorrang vochten, was het haar gelukt een eigen business op te zetten. Nu kon ze zich met groot gemak liggend staande houden. Trouwens, zo'n naam zegt ook niet alles, want ze vindt alles best en is overal voor in: geen énkele keer heeft ze mij bestraffend toegesproken!

Ondanks dat alles ga ik niks met haar afspreken; ik trap er niet in. We houden het louter bij ons digitale spelletje. Standje69 woont helemaal aan de andere kant van het land, dus een snelle meet-and-greet wordt al gauw een hele onderneming. En vervolgens ergens een bakkie doen, aan een knus tafeltje, zal ook geen daverend succes worden. Want waar moeten we dan de kopjes neerzetten? The story of my life. Immers, op de foto ziet ze er nog redelijk appetijtelijk uit, want dat daar in het midden: dát is toch haar hoofd?