De handlangers van 't Groen waarmee ik in de lunchpauze meestal een ommetje maakte in de buurt van de school, keken altijd met grote voorpret uit naar deze ludieke meet-and-greet met mijn opa. Want ik heet immers geen Jan en heb ook helemaal geen Jan in de naaste familie! De hilariteit was alom en ook mijn vader vond het vermakelijk. Als ik uit school thuiskwam was hij altijd benieuwd of ik opa soms was tegengekomen en vroeg dan "Doe jij opa Kwak nog eens een keer na?"
Een andere evergreen was de truc met het zoutvaatje. Als opa op zaterdag kwam eten deed ik - met mijn duim op de gaatjes - nèt alsof ik zout op opa's gebakken scholletje strooide. Iedereen aan tafel lag dubbel van het lachen als hij na twee seconden al riep dat er nu wel genoeg op zat.
Achteraf bezien was het schandalig om die lieve oude man zo te plagen, want opa Kwak was al dik in de negentig en zag het allemaal niet zo best meer. Ouderdom komt immers met gebreken. Ook de mijne. Dat besef ik eens te meer omdat ik sinds mijn vijftigste ook de tand des tijds aan me voel knagen.
Ik mag nog steeds autorijden en weet ook telkens weer mijn eigen huis terug te vinden. Ik kan nog feilloos de naam van onze koningin en die van de vrouw van prins Willem Alexander oplepelen. Ook lukt het me nog elke dag om zelfstandig naar het toilet te gaan. Maar iets simpels als een boek of krant lezen gaat helaas niet meer zonder hulpmiddel. Sinds een jaar ben ik daarom de trotse eigenaar van een echte leesbril. Ongemerkt zet ik die steeds vaker op; ik kan er immers al heel goed mee in de verte kijken. Vorige week stapte ik uit de auto met mijn leesbril nog op.