Mijn meest gelezen

maandag 25 september 2017

Mijn minderende makke met mijn maatje meer


In mijn dagelijkse gevecht met de zwaartekracht viel, gleed of struikelde ik mij altijd een ongeluk. Dit tot grote ergernis van mijn moeder. Deze keer zat er een bananenschil in het complot, jokte ik tegen haar. Mijn stoere, maar inmiddels compleet uitgewoonde corduroybroek was nu echt naar de knoppen. Zelfs in de opgenaaide suède kniestukken zaten grote gaten. Ik had de stille hoop dat Ma er nog nieuwe op kon naaien, maar daar zag ze geen heil meer in.

Helaas pindakaas: het was weer hoog tijd voor het onontkoombare bezoek aan de kledingwinkel. Vreselijk. Ik haatte het om nieuwe kleren te gaan shoppen. Dus met een steen in mijn maag en mijn gezicht op onweer sjokte ik dan achter mijn moeder aan. "Sorry mevrouw, zo'n jongenspantalon hebben we niet nóg groter", sprak onze lokale Mister Humphries zalvend, nadat hij glimlachend mijn onderlijf uitgebreid met zijn meetlint had verkend. "Probeert u het met hem eens bij C&A, bij de kleine herenmaten. Of kijk gerust eens een keer bij Vervat".(*) Dat laatste werd er gelukkig niet écht bij gezegd, maar ik zag het hem denken, die valse nicht.



Ik had 'aanleg', zo noemde hij dat. Maar van wie had ik dat dan? Mijn ouders waren immers allebei slank. Was ik dan van de melkboer of de meteropnemer? In mijn herinnering ben ik altijd al een proppie geweest en als kind werd ik er vaak genoeg mee gepest. Hier volgt een korte bloemlezing.
Wie een rondje om mij heen wilde lopen, deed er verstandig aan om brood voor onderweg mee te nemen. Een deurkozijn moest eerst flink worden ingevet, voordat ik me naar binnen kon wringen. En volgens zeggen zou ik voor mezelf ook motorrijtuigenbelasting verschuldigd zijn. Zelfs de viering van mijn verjaardag was onderwerp van spot. Want die moest altijd tweemaal gevierd worden. Eénmaal aan mijn voorkant en vervolgens nog een keer aan de achterkant.

Gelukkig ken ik tegenwoordig genoeg mensen die vele malen dikker zijn dan ik. En dat is heel goed voor mijn ego. Misschien uit misplaatste wraakgevoelens, maar vooral ook om de aandacht van mezelf af te leiden, koester ik dat en maak er bij gelegenheid graag grappen over. Een nieuwe en zeer zwaarlijvige collega kwam zich op zijn eerste werkdag aan mij voorstellen. "Aangenaam, ik ben Dick". En dan moest ik het wel zeggen want voor open doel kop ik 'm altijd in: "Ja, dat zie ik ook wel. Ik kom niet uit de Efteling!"

Of neem die vreselijke vetklep bij ons om de hoek: als zij op een bewolkte dag naar buiten gaat, floepen spontaan de straatlantaarns aan! Ze kwam eens bij de huisarts wegens hartritme-stoornissen en opvliegers. Die stuurde haar linea recta door naar de diëtiste en schreef op de verwijskaart: 'Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat deze mevrouw tijdens de maaltijden uitrust van haar inspanningen om af te vallen.'


Toegegeven, de overhemden die ik een jaar geleden kocht zijn niet zo krap geworden doordat de wasmachine te heet stond. Er moeten weer hoognodig wat kilootjes vanaf bij mij. Want ik kan tegenwoordig geen kroeg meer binnenstappen, of ik krijg meteen een set dartpijltjes in mijn handen gedrukt.

Maar och, alles is relatief. Dus ik blijf het maar van de zonnige kant zien. Ik heb geenszins een wespentaille, maar andersom nog steeds geen eigen postcode. Dus met gepaste trots, en thans zonder moeite met een maatje meer, kan ik zeggen dat ik me er prima bij voel. Mijn vader was timmerman en mijn moeder heette Maria. Ik ben op dezelfde dag jarig als Onze Lieve Heer en -last but not least- ik heb een goddelijk lichaam! Ja echt wel. Want Boeddha was toch ook een god?

(*) Grootwinkelbedrijf in tenten en kampeerartikelen te Rotterdam


Follow
Delen? Ja graag!

zaterdag 19 augustus 2017

En bedankt!

Bij vlagen prettig gestoord of volkomen hotsieknots, maar tegelijkertijd een van de gewoonste mensen die je kunt tegenkomen. Qua koffie ben ik dat dan weer niet, want die drink ik bij voorkeur met twee zoetjes. Maar net zoals veel andere gewone mensen heb ik vaak een liedje in mijn hoofd. Sommige liedjes die in mijn hoofd nestelen, met name de liedjes die ik zelf leuk vind, maken mijn dag echt helemaal top. Allemachies, dan ben ik ineens weer de blije eikel die zojuist het licht heeft gezien, en gedraag ik mij overdreven behulpzaam en vriendelijk naar iedereen om mij heen. En die aanstekelijke, kamerbrede smile is niet meer van mijn bek te slaan!

clown acrobaat duo


Maar zodra ik zelf geen inspraak meer heb op de repertoirekeuze, wordt zoiets toch hoogst irritant. Want welk stom deuntje gaat er vandaag weer in mijn kop wonen? De niet aflatende psychologische treiterterreur van 'Miene Vogel is Gevloge' van Beppie Kraft, die we kennen als de wederopstanding van de Zangeres zonder Oorbellen, en 'Hallo Vriendjes en Vriendinnetjes' van een bekende Vlaardingse clown en dito acrobaat - om maar eens een paar foute zijstraten te noemen - drijven mij tot complete waanzin! Soms zie ik het leven gewoon niet meer zitten... Afgelopen weekend ben ik zowaar nog met een kutsmoes door politie en hulpverleners uit de Gamma weggelokt, nadat ik er in verwarde toestand, en met een dik touw in de hand, naar de paskamers had gevraagd.

bouwmarkt politie ggz


En alsof dat nog niet erg genoeg is: er komt altijd een moment dat zo'n plaaggeest weer vanuit mijn hoofd naar buiten wil. Helaas heb ik noch over het waar noch over het wanneer enige controle. Toegegeven: 's zomers op het strand een kerst- of sinterklaasliedje fluiten wordt door de meeste medebadgasten waarschijnlijk nog wel schouderophalend door de vingers gezien. Maar er zijn genoeg situaties of gelegenheden te bedenken, waarbij zo'n ongeleid muzikaal projectiel totaal ongelegen komt. En dat kan soms tot zeer gênante taferelen leiden. Ik doe maar even snel een greep:
- Belangrijke vergadering of sollicitatiegesprek,
- Dramatisch nieuws over een zoveelste terreuraanslag,
- Alcoholcontrole door de politie,
- Toespraak tijdens een uitvaartplechtigheid.

Goh, wat een onverwacht leuk bruggetje: opeens schiet me weer te binnen welk liedje er tijdens de uitvaart van Mieke Telkamp te horen was! Wie het weet, mag het zeggen. Voor de goede inzenders heb ik een leuke attentie klaarliggen.

oorwurm kinderliedje zwembad animatieteam kids fun

Als geboren pestkop maak ik er graag een sport van om iemand anders ook eens zo'n suf liedje in het hoofd te bezorgen. Probeer het zelf ook maar eens. Een nietsvermoedend slachtoffer is zó gevonden. Vooral kennissen die zojuist zijn teruggekeerd van een zonvakantie op Gran Canaria, en daar de godganse dag op een ligbed naast een kinderrijk zwembad vertoefden, zijn een makkelijke prooi. A piece of cake. Geef ze gewoon een klein duwtje in de goede richting, en informeer terloops of er daar voor de kleintjes ook een animatieteam was.

'Chi chi wa, chi chi wa, 
 chi chi waa waa wa!'

Graag gedaan!



Follow
Delen? Ja graag!

zondag 16 juli 2017

Hamaleel doro de wra

- Ene vraaleh dat neminda govelen wil, mara dta wara is greebud -

‘En, heo lnag is ‘t nuo alewer gedelen?’
‘Astanadane madnaag op de kpo af zetenvien jara. Dta wtee ik ngo pecreis, en elk jara asl die betwuse dutam nadret, heb ik hte er wree mijoelik mee.’


‘Nite te gieneten bne ik dan, kotraf tneeg mjin vrowu Anine en tgeen mijn colegla’s, tnege iedeeren egijnelik. Op mjni wrek kna ik me neti mere cornencreten en de netchan zjin ene wrae hel. Ik lgi te weelon in bed of ga sneepdawallan. En dan terft Ainne me mte een agintsg gieczht vroo de sepgeil. Gene pneiak, het zit ngo geod, zget ze dna en tonrot me were mee nraa bde. Mara dan kmeon die snotnape huliebuin wree. Ik lpoo nu zo’n tein jara van de ene zepijeklinner nraa de anerde. Bne ekl jara bilj asl die dga wree voborij is.’

‘Heel dpepar, dat u heir vadanag tcoh gekemon bent om het ana ozne liesrraatus te vellerten. Wnat we znij alalamel hele bineweud, dus daoram varag ik u: wta gedrubee er teon?’
‘Het is einlejgik ngo stdees te vrijkkerischelk vroo werodon. Dus asl ik tussodoner even sitl val, meot je mji dta maar ntei kjwliak nmeen. Mraa vrouoit, ik seetk vna wal. Odmat de dag enra mijn vajdarareg zuo wdreon grieved, wsa ik in de pzuae ngo eevn nraa de kaeppr gweseet. Maar vreder wsa het ene geowne wakderg, nte als aell adenre. En tone om vjfi uru de filut knolk, gnig ik lonepd nara hius, wnat dta deo ik mteseal weennar het neit renegt. En als hte zorems wram is, hfeet Anine tuhis ene isojukd bijrete vroo me kalar satan. Onnkdas de wmrate sattpe ik dsu sevtig doro, wnta ik hda een drots van heir tto gednur en mijn tnog risdelte in mjin mnod.’


‘Mraa u had vreder gnee eknel vogeervool dta er iets zou gnaa geberuen?’
‘Nee, hamealel neit! Dus op ene gevegen memnot leip ik een heok om en oepens, vlomekon uit het neist, sakt er ene eonmre winvaldag op. Ik waadie bjina uit mjin vinschoreng en kon melzef troeneuwarnod oeinverd hoedun droo snle een latpanaranal vtas te gierpjn. Ik shrock me rto, wtee je dat? Mraa gikelkug gnig de wnid al senl weer lgeign en kno ik vozitchriog vedrer lepon. Daar wsa ik geod vnaaf goekemn, dchat ik. Todatt ik lnsga het hius van mjin zesutr lepi. U mote wente dta ze vilkbaj wntoo en atljid enve zawait als ik vuinat mijn wkre vojorbi kmo. Op hte memnot dta ik minj hdna naar haar ostkap, zag ik aan hara vebritserdje gzihcet dat er ites velserkijs mis meots znji!’

‘Mraa wta wsa er dna ana de hnda?’
‘Nuo, in de wepiegelsering van de ruti zga ik het zlef oepnes oko. Mijn hara zat droo de wra!’ ‘Oljengloeifok. Hotor u dta, lasurierats? Mernees hara zta droo de wra! Dat ktom wel evne bnenin zge, pheo! Hrie ben ik ook eevn sitl vna… Ik slte voor dat we hele eenv pereuzan. Heir, nteem u ene slojke wetar.’



‘Ja hamaleel doro de war zat het. En niet zo’n kline bjeete oko.’
‘En het meot uw zutser nulrujatik oko hlee veel pjin gaaden hebebn, om u zo te zein.’
‘Ja, dta kutn u wle seleltn. Watn na dti vorarvol is ze haales nooit mere de odue geewest.’
‘Mjin god. En heo regeerade uw vourw, teon ze u zo zga tomekushin? Ze mtoe oko wle heel erg osteruvur znji geewset, nmee ik ana.’
‘Dta zuo je deknen, mraa draa kno ik gekilkug ngo seln ene sjotke voro seetkn. Anine is hele fiegelijvong en zuo snotpaan een hanartaval kgeirjn asl ik mte zo’n kapesl tuihs dufdre kmoen. In dzedefle staart zat ene digrost, waar ik nog senl een kjammete khoct om hte ter pekkle wree in moedl te kijgern. Dta zuo ons vroo vlee niehargid bedoheen, dhact ik. Het kmatmeje vertptose ik in het ziavjk van mnji haetuspje. En teno ik daanra twahuskim, preedobre ik zo nomaral meijglook te deon. Ik gaf Ainne ene kus, zette me op mjin stelotje odner de lefuil, en pottoe mjin vetoen in een tiletje kuod wetar. Ze brahct me mjin beijtre en we kettseln wat over het wmare weer en de dikesgalje degtinjes.’



‘Uw voruw had dus gene faluw bneul wlek vischerkkrijlek gehiem u mte zich modereeg? Hefet ze er dei dga hemlaael gnee wete van ghead?’
‘Nee. Nolamar gekropsen vterel ik ajtild alels, maar dimatal vedrese ik echt vroo haar leevn. Dus om hara te bresmechen heild ik minj mnod, oko ovre het kemmajte. Mara Ainne zag wta ana me, ze vleode ites en keke me hele donerdrogind aan. Veurolwijke itiunite he?’
‘Veterl mji wta, veuworn hbeben een zdese zinitug wat dta beterft.’

‘En de vloedege dga was ik jiarg. Ik hda nukwaijles glaspeen, mara een kmear vlo vtisie zodgre voor wemkole afilendig. Mjig zsteur, dei mteaesl als ertsee avererirt, kawm datimal asl latatse binnen. Nsaat het tinardeotile paar dworelbanake Wbrai-sekkon, hda ze nog ene ceadau ignapekt. Mjin haar scohot bnija wree omohog tnoe ik dhact te veolen wat eirn zat. Heo kno ze dat nuo deon? En wara ieredeen bostijnd meost ik hte omkapenen. Hte was iadredand ene ketmamje. Mjni hadenn trdlein en ik kon wle droo de grnod zakekn! Nou dwankejel, sletmade ik, vrengad agaanartsed door Anine. En ik mraa peerborn hara peminerde bilk te oktenwijn, tneo oneeps de bel gnig. Sacht, inaemd mte een ceceltubols. Wli jij evne ondepoen? En tnege mnij zsu siste ik: Woraam doe je dta nuo? Je wete tohc heo ze is? Ene praa tenlel leatr strepdomle Annie likjeblek de keamr wree in. Mnji ertsge namhertcrime wred behawaried. Op zoke nara kigellend vroo de contallect had ze in mnij haepujtse hte zemmakkatje gonedven! En in hara vla seldure ze het keled mte gabek en kiffoe en al van tefal.'



'De ancumable wsa gkukelig senl tre platase en al na tewe netchan ovabetrise in het zikeuhenis mcoht ze wednor beovn wenodr wree nara hius.’
‘En alle larseurtias mara dkenen, dta we het ertsge al headdn gahed!’
‘Ja, hte is vrelsjiek. Anine kptane snel were op, mraa hte vuwerroten wsa wge he? Dat hefet ngo jraen guudred’

‘Ik kijrg net ene senitje vna de reige dta we moteen asifluten. Heel hijlertak dkna voro uw bedoenie varahel en hele vele stretke geswent. Vroo alel zeekirhed vraga ik het tto stol ngo mara eenv: is dti wraa grubeed?’
‘Ja, zaawor asl ik hrie zti. Hte is wara gurebed!’

woensdag 12 juli 2017

Moeilijke letters


Een F, een C, een U en een K. Wat moest ik daar in hemelsnaam nog van maken? Met nog slechts vier letters op mijn virtuele plankje was het potje bijna afgelopen. Al een paar uur was ik met deze vrouw aan het spelen. Samen hadden we nu zo'n twintig woorden neergelegd, maar onderling nog geen enkel woord gewisseld. Zo gaat dat soms bij dit spel, dus stilzwijgend werd er geswapped of gepassed.



Zoals mij vaker overkomt, had deze willekeurige tegenstander een op zijn minst raadselachtige gebruikersnaam. Al eerder had ik vreselijk klop gehad van achtereenvolgens 123Hoppa, een zekere Goldenshower, ene KaleKano en de onvermijdelijke Spuit11x.

Ook ditmaal kon ik er geen vinger achter krijgen met wie ik te maken had. Hopelijk was ik niet mijn tijd aan het verdoen met een wanhopige weduwe van 69 die onlangs haar beftekkel had laten inslapen, maar stond dat getal voor haar geboortejaar. En dan wordt het een heel ander verhaal natuurlijk, want in dat geval zou ze zevenenveertig zijn, een mooie leeftijd.

Maar als straks het spelletje uit was, en ze weer net zo snel verdween als dat ze kwam, zou ik ongetwijfeld met allerlei vragen achter blijven. Om die reden werd Standje69 terstond aan mijn vriendenlijst toegevoegd, zodat ik haar altijd weer voor een volgend potje kon uitnodigen. En dan zou ik haar wél laten winnen, want met een voorsprong van bijna tweehonderd punten liet ik geen spaan van haar heel.

Op de valreep bleef er dus maar één optie over, en dat was de confrontatie middels conversatie. Maar waar begin je dan over? Zou ik mezelf eerst eens netjes voorstellen, en dan iets heel aardigs zeggen over haar foto? Wel linke soep, want misschien was ze wel een feministe. Je weet wel, zo'n vrouw die de verkeerde scheur opentrekt. Zo iemand zou mijn compliment ongetwijfeld seksistisch opvatten en dan had ik al meteen de eerste reprimande te pakken!

Ik werd een beetje nerveus, want op de een of andere manier was ik nog steeds die verlegen puber gebleven. Maar waarom eigenlijk, was ik daar verdorie nou zo oud voor geworden? En dat ik oud ben, werd mij laatst door mijn zoon nog eens fijntjes ingewreven. Volgens hem ben ik zo belegen omdat er ten tijde van mijn jeugd nog geen politie was, maar een veldwachter, die rondreed op een varken gewapend met pijl en boog. En onder vrienden pocht hij graag dat zijn vader nog dinosaurussen heeft meegemaakt!

Door zo te denken kreeg ik mezelf toch zover om de eerste stap te doen, en zou ik het onderwerp gewoon dicht bij het spelletje houden. Na enige oefening had ik mijn openingszin gereed: "Lastig potje, hè? Ik heb moeilijke letters". En zij antwoordde vrijwel meteen met "Hallo lieve schat, ja ik ook." Boven al mijn verwachtingen verliep het gesprek soepel en gladjes, en volgden de potjes WordFeud elkaar in hoog tempo op.

We bleken lotgenoten te zijn: allebei gek op spelletjes en we probeerden daar ieder op een eigen manier invulling aan te geven. Ze is een levenslustige, gastvrije vrouw met zakelijk inzicht en een enorm doorzettingsvermogen. Na een diep dal, waarin drankmisbruik en overspel om voorrang vochten, was het haar gelukt een eigen business op te zetten. Nu kon ze zich met groot gemak liggend staande houden. Trouwens, zo'n naam zegt ook niet alles, want ze vindt alles best en is overal voor in: geen énkele keer heeft ze mij bestraffend toegesproken!

Ondanks dat alles ga ik niks met haar afspreken; ik trap er niet in. We houden het louter bij ons digitale spelletje. Standje69 woont helemaal aan de andere kant van het land, dus een snelle meet-and-greet wordt al gauw een hele onderneming. En vervolgens ergens een bakkie doen, aan een knus tafeltje, zal ook geen daverend succes worden. Want waar moeten we dan de kopjes neerzetten? The story of my life. Immers, op de foto ziet ze er nog redelijk appetijtelijk uit, want dat daar in het midden: dát is toch haar hoofd?




vrijdag 30 juni 2017

Op de bonnefooi

- une belle histoire -

Heerlijk samen naar Parijs, en het liefst zo snel mogelijk. Toen we elkaar nog maar net kenden, hadden we dat al afgesproken. Met ons hoofd in de wolken op de Eiffeltoren, zomaar wat slenteren door Montmartre, intiem romantisch picknicken langs de Seine, en zoenen op de Pont des Arts! Want dolverliefd waren we: ik op haar en zij op mij. We zouden de liefde bedrijven op de plek waar duizenden andere geliefden ons al waren voorgegaan. En vol verwachting klopte mijn hart... Maar helaas: we moeten nu nóg gaan, want het kwam er gewoon nooit van. Omdat de Sinterklaasintocht ophanden was. Omdat schoonmoeder weer het ziekenhuis in schoof. Omdat het wonderkind uitgerekend dát weekend een pyjamafeestje wilde. Of omdat ze er zelf, vanwege haar werk, alweer voor de zoveelste keer was geweest. Tja.

parijs seine

Bij wijze van stil protest schreef ik bij mijn Whatsapp-profiel de tekst 'We'll always have Paris', opgeleukt met een vrolijk Frans vlaggetje. Dat dan weer wel. Maar spijtig genoeg heb ik dat nooit meer hoeven veranderen. Want nu jaren later, prijkt dat romantische weekendje met de liefde van mijn leven nog steeds bovenaan de bucketlist. Op de voet gevolgd door Evian-les-Bains... In een weemoedige bui heb ik laatst alle foto's nog eens goed bekeken. Allemachtig, ik zou er de wereld voor over hebben, om daar nog eens met haar te zijn! Toch moesten al die sentimenten maar eens een tijdje de koelkast in. Daarom zou mijn vakantie geen trip down memory lane worden en al helemaal geen reisje naar de stad van de liefde.

Maar oh Frankrijk, ik hou er zo van. Het is een heerlijk land. Want wat maakt bijvoorbeeld de Tour de France zo leuk om naar te kijken? Frankrijk natuurlijk! Daarom wou ik er dolgraag weer op vakantie, desnoods dan maar alleen. En op goed geluk, zonder van tevoren iets te regelen of af te spreken. Gewoon naar het zuiden rijden, en stoppen daar waar het leuk lijkt. En dat is nog avontuurlijk ook. Van nature ben ik een echte bourgondiër, dus waarom niet eerst naar de Bourgogne? Noblesse oblige! Stokbrood, kaasjes, wijntje en nog een wijntje... Dat is geen eten en drinken, dat is puur genieten. En daarna door naar de Provence misschien? De heerlijke geur van lavendel, de strakblauwe zinderende lucht, de schilderachtige dorpjes, de rust... Wel een flink stukkie tuffen, maar je moet er wel iets voor over hebben, toch?

Qua inpakken had ik maar weinig werk. Ik neem eigenlijk nooit veel mee. Al dat gesjouw, het is toch vakantie? Naast toiletspullen en de meest noodzakelijke kleding en verschoning, een pakje Biotex, toiletpapier en een flesje Tipp-Ex voor extreme noodgevallen. En uiteraard mijn fotocamera, maar meer niet. Ook de Universele Reisgids voor Moeilijke Landen, die mij bij elke sanitaire zit opnieuw laat glimlachen, mocht thuis blijven. Frankrijk ís geen moeilijk land. Helaas dacht de weerman daar anders over, dus de zonnetjes op de kaart van Météo France zakten steeds verder naar beneden. Dat maakte het wel weer moeilijk. Maar gelukkig was de twijfel van korte duur. De volgende dag ging ik op weg. Allez, on y va!

weersverwachting

IJzel mogelijk! Ook midden in de zomer? Ja, want ik had er flink de sokken in en reed inmiddels door het land van onze zuiderburen en daar is dat kennelijk mogelijk. Want sinds jaar en dag is dat land wereldberoemd om zijn dommige waarschuwingsborden, cryptische bewegwijzering en allerbelabberdste snelwegen. Ook de weg tussen Brussel en Namen was daarop geen uitzondering. Eén groot drama: betonplaten afgewisseld door asfalt met grote gaten. En dat kilometers lang. Ik kreeg er spontaan een liedje van in mijn hoofd: 'Kedeng Kedeng, Kedeng Kedeng...' Het grote aantal flarden van kapotte autobanden op de weg was verontrustend. Goed opletten en beide handen aan het stuur is daar dus van levensbelang, vooral tijdens de stortbuien zoals die ik onderweg had. Want had ik die puttekes over het hoofd gezien, dan was de vakantie al vroeg in de berm geëindigd. Of nog erger. Laatst las ik dat die idioten daar binnenkort nog tolgeld voor gaan vragen ook. Hoe verzinnen ze het. Wat een bananenrepubliek is dat België toch!

Toen de borden aangaven dat Luxemburg niet ver meer was, begon het hobbelige karrenspoor gelukkig weer op een normale snelweg te lijken. Het zonnetje brak door en dat was prettig, want ik wou meteen na de grens bij Aire de Cappellen een tussenstop maken. En ja hoor, ik had het heel goed onthouden: de Burger King zat er nog en schaamteloos vergreep ik me aan een dubbele Whopper met kaas. Vervolgens zou ik nog even goedkoop de tank volgooien, want met de huidige prijzen scheelt dat bijna een halve euro per liter. Maar dat ging behoorlijk mis, want uit de donkerblauwe BMW naast me stapte een volslanke, hooggehakte brunette met echt álles erop en eraan. Wow! En het waren onmiskenbaar Louboutins. Ik kan het niet verklaren, maar met zo'n uitzicht ben ik altijd geneigd de slang er wat dieper en langer in te stoppen. Ze lachte vriendelijk terug, maar toen stroomde de benzine al over mijn broek en schoenen. Ik besloot voorlopig even niet te roken in de auto.

Nog geen uur later passeerde ik het bord 'Bienvenue en France'. Yes, ik was weer in Frankrijk! Het plan was om over de Autoroute du Soleil via Metz en Nancy naar de Bourgogne te rijden, en uiteindelijk in de buurt van Dijon een hotelletje voor de nacht te regelen. De reis ging merendeels over tolwegen, en dat kost een paar centen, maar dan heb je ook wat. Prachtig asfalt: alsof je met blote voeten over een pas gelegd hoogpolig tapijt loopt. Tot Nancy was het nogal vlak; dus niet echt het allermooiste landschap om doorheen te rijden, maar ik schoot wel lekker op. Onderwijl meezingend met de Franstalige liedjes op Radio Nostalgie. Eenmaal in de buurt van Dijon werd het pas echt mooi. Ik miste een afslag en besloot om binnendoor verder te rijden, om zo de omgeving alvast een beetje te verkennen. Dat bleek het beste idee van de dag te zijn.

touristische route
Ongemerkt was ik op de Route des Grands Crus beland, die voerde over zacht glooiende heuvels met mooie vergezichten, dwars door de wijngaarden en langs de vele wijnkelders: de Caves. Hier en daar werden de verschillende tinten groen afgewisseld met het geel van zonnebloemen. Schitterend, vooral op momenten dat de zon weer even doorbrak. Onderweg passeerde ik woest stromende riviertjes, een oud vervallen klooster en zelfs een hoog boven een middeleeuws dorp uittorenend kasteel. Heuveltje óp ging het soms tergend langzaam, vooral als er weer eens een Lelijke Eend voor me reed. Die komen daar nog in groten getale in het wild voor. Net als die geribbelde Citroën-busjes met schuifdeur en luifel, die de ijsboer vroeger had, zonder uitzondering half op de stoep geparkeerd. Op het oog moegestreden, dus vol met roest en amper nog verf erop, maar 't gros rijdt nog steeds. De kleine pittoreske dorpjes hadden bijna allemaal een door platanen omringd dorpspleintje naast de kerk. Jammer dat het zo bewolkt was, want op zonnige zomerdagen is dat bij uitstek de hangplek voor oude mannetjes met alpinopet. Op een baan van stoffig zand en steentjes spelen ze daar en plein public met hun balletjes.

jeu des boules

In al mijn enthousiasme over de omgeving en het typisch Franse vakantiesfeertje had ik nauwelijks oog gehad voor de wegwijzers, en was daardoor verder gereden dan ik eigenlijk van plan was. Toen het begon te regenen en even later ook te onweren, vond ik het welletjes voor die dag. Hoog tijd om een hotel te zoeken. Zonder erg was ik inmiddels in de plaats Beaune aangeland. En daar was het de eerste keer al meteen raak: een goedkoop hotel midden in het centrum had nog iets vrij! Een sobere kamer in de oude achtervleugel. Maar dat maakte me niks uit, want het zou toch maar voor één of twee nachten zijn. En morgen zou het zonnig worden, vertelde de ober in het restaurant. Terug op mijn kamer plofte ik op bed. Ook in Frankrijk werkt schaapjes tellen prima: al bij schaap numero drie was ik in dromenland.

De volgende morgen werd ik wakker door het geluid van de regen. Maar toen ik het gordijntje open schoof, was het buiten droog en kwam het zonnetje al voorzichtig van achter de wolken tevoorschijn. Dan was 't vast de douche van de buren, want het was nogal gehorig in Hotel Central. Maar ik had mazzel met de kamer, want als enige had ik er een dakterras met een leuk zitje bij! En mijn broek moest hoognodig een kattenwasje ondergaan en kon daar mooi te drogen hangen. Over het ontbijt kan ik kort zijn: dat was karig en niet voor herhaling vatbaar. Een Limburgs stel, dat ik de avond ervoor in het restaurant had ontmoet, tipte me over de lunchroom schuin aan de overkant: heerlijk uitgebreid ontbijten voor weinig en gratis wifi. Dat klonk zó aanlokkelijk, dat ik het ontbijt een paar uur later, na een verkenningstocht door de stad, nog eens dunnetjes overdeed.

parasol zitje

Bij het oversteken kwam de heerlijke geur van versgebakken brood me al tegemoet. "Wij hebben twee keer per dag vers brood, want deze lunchroom hoort bij de bakkerij verderop", vertelde Madame Yvette, terwijl ze mij een tweede koffie inschonk. Ze was overduidelijk in voor een gezellig praatje, en het onderwerp kwam op stokbroden. Verplicht moest ik alle trivia van de Franse brood-etiquette aanhoren. Een mooie taal dat Frans, maar ik moet er altijd weer even aan wennen, vooral als het zo snel gaat. Soms haak ik af, of begrijp het totaal verkeerd. 'Een baguette draag je niet onder je arm, maar hou je vast in het midden met één hand, terwijl je een hap neemt van het warme uiteinde.' Maar dan in een waterval van rap Frans; ga er maar eens aanstaan. Dus toen ze het vraagteken boven mijn hoofd zag zweven, deed ze het wel eventjes beeldend voor. Denk aan luchtgitaar spelen, maar dan anders. En ik blozend: "Ah d'accord, je comprends! Oh la la..."

Zo werd de lunchroom mijn vaste ontbijtplek. En elke morgen als Yvette kwam vragen of alles naar wens was, ratelde ze honderduit over alles wat er die dag zoal te zien en te doen was in de wijde omgeving. Andere dorpen en stadjes hebben daarvoor een VVV-kantoor, maar Beaune had Madame Yvette. Nondeju, als lullen pudding was..., dan was zij dokter Oetker! Ik besloot om er nog een paar dagen aan vast te plakken in de Bourgogne, want met al haar toeristische tips op zak was ik hier nog wel eventjes zoet. Bij de rivier was van alles op het gebied van survival en watersport te doen. En de grote markt in een naburig dorpje leek me ook wel gezellig. Of denkend aan de prachtige luchtbeelden van de Tour, misschien een ballonvaart? Ook zou er die week een jazzfestival worden georganiseerd, gaaf! Oh ja, en ik zou ook nog naar een wijnproeverij gaan. En tussendoor nog lui op een terrasje hangen en asociaal mensen kijken. Ik had het ineens zo druk als een klein baasje!

Yvette had gelijk. In het zomerseizoen is de markt in het nabijgelegen Saint-Pierre-sans-Moustache (of zoiets) een echte aanrader. Ik nam het zekere voor het onzekere en parkeerde maar meteen aan de rand van het dorp, dat bovenop een heuvel lag. Na een wandeling door smalle omhooglopende straatjes vol met kleurige bloembakken kwam ik op het plein. Het was het er al gezellig druk en het zonnetje scheen volop. Het bleek een streekmarkt, veemarkt en rommelmarkt tegelijk. Het leuke van zo'n markt is dat je er van alles tegenkomt. Ik heb er uren rondgestruind en mijn ogen weer uitgekeken, vooral bij die leuke brocante-spulletjes. Naast de gebruikelijke streekproducten zoals olijfolie, kaasjes en grote gerookte hammen, werd geel geglazuurd keramiek aan de man gebracht. Ook zonnebloemen waren er volop. Ze draaien mee met de zon, en de Fransen hebben er een passende naam voor: Tournesols.

zonnebloem markt

Menig dierentuin kan er een puntje aan zuigen; bijna alles wat een hartslag heeft werd hier verhandeld. In een zijstraatje stonden wel zo'n honderd volgepropte vogelkooien hoog op elkaar gestapeld. Eindelijk de polifinario en de witte roepieroepie eens in het echt gezien! En om alle koeien, geiten, schapen, konijnen en allerlei pluimvee in het gareel te houden, was een deel van het plein met hekken afgezet. Net zoals bij ons, gaat deze handel nog via handjeklap: mannen die - onder grote publieke belangstelling - beurtelings in elkaars hand slaan en een bedrag roepen. Twee tanige boertjes maakten het wel erg bont: bij elk bod schreeuwden ze alsof ze hooglopende ruzie hadden. Sommige omstanders schrokken er gewoon van en deinsden achteruit. Kleine kinderen werden ervan weggetrokken. Maar toen de koop was gesloten, schudden ze elkaar weer lachend de hand. Uiteindelijk bleek al die gespeelde heisa maar om een doodgewone eend te gaan. Wat hebben die Fransen toch met eenden?

Zoals overal in deze streek waren er veel gezellige terrasjes rondom het plein. En van al dat gestruin krijg je natuurlijk vreselijke dorst. Ik had al een paar rondjes gelopen, maar zag nergens een tafeltje vrij. Wat noe gezónge? Opeens zag ik twee wenkende armen: Wiel en Annet, de Limburgers. Of ik er gezellig bij kwam zitten. Ze zaten daar al een tijdje en waren in opperbeste stemming. Want op hun laatste vakantiedag namen ze het er nog maar even flink van. Ik bestelde braaf een bronwater, maar Wiel liet meteen een zoveelste fles Côtes de Nuits aanrukken en we brachten samen een toost uit, op Frankrijk! Wiel was een echte connaisseur, een wijnkenner - bij ons in Vlaardingen heet dat al gauw een alcoholist - en hij leerde mij dat dit een smaakvolle en fruitige Pinot Noir was, met tonen van rode en zwarte bessen. Eerst de wijn zachtjes ronddraaien in het glas, vervolgens de neus erin en dan een flinke slok. Ik was meteen overtuigd: inderdaad een heerlijk wijntje. Wel even andere koek dan Château Migraine of Mal-de-Tête van de Aldi.

gezelligheid
We zaten prinsheerlijk te kijken naar de voorbij schuifelende menigte, en de één na de andere toost ging over tafel. Na drie wijntjes ging ik maar weer over op bronwater, want ik was immers met de auto. Annet en ik genoten meest van de heerlijke kaasjes, maar Wiel hees stevig door en bestelde nog maar een fles. Toen hij een paar glazen later begon met moppen tappen, gebeurde het onvermijdelijke: de ondertiteling viel weg. Overmand door de wijn, was ie ineens glad vergeten dat ik uit Vlaardingen kom en niet uit Kerkrade. Annet had dat gelukkig in de gaten: zodra er gelachen moest worden kreeg ik een por in mijn zij. Wat een geweldig stel! Nadat we hadden afgerekend gaf ik ze een lift terug naar het hotel. Ziezo, de markt en de wijnproeverij kon ik alvast van mijn lijstje schrappen.

Toen de outdoor-activiteit op het programma stond, was de keus gauw gemaakt. Ik ben legendarisch als het gaat om materiaalpech, dus Abseilen ging het niet worden. En in een kano zou ik waarschijnlijk het hele parcours ondersteboven afleggen. Nee, een groepsactiviteit is veel gezelliger, en mocht er iets misgaan, kun je altijd nog een ander de schuld geven! Raften dan maar, met z'n achten in een grote rubberboot de rivier afzakken. De verplichte outfit bestond uit een wetsuit met zwemvest en helm. Ik durfde amper nog het kleedhokje uit te komen, ik leek verdorie wel op een Teletubbie! Maar buitengekomen bleek dat ik daarin niet alleen was. Gedeelde smart is halve smart, zei mijn moeder altijd. Naast de instructeur bestond het gezelschap uit zes vrolijke dames. Ik schatte ze half veertig, misschien iets ouder, en ze waren allen blond. Oh jee... Maar bij het voorstelrondje viel het kwartje: alle namen kwamen overeen met die van de IKEA-kastjes thuis!

teletubbie zwemvest helm

We staken van wal. Los van wat gepeddel en een beetje bijsturen, leek het maar een suf vaartochtje te worden. Enkel een eenzame koekoek ver in het bos, en een paar snaterende eenden verstoorden de stilte. Traag trok het mooie rivierlandschap aan ons voorbij. Bij elke bocht wachtte een nieuwe verrassing, prachtig! Terwijl hield de instructeur een praatje over de bloemetjes en bijtjes langs deze zijrivier van de Saone, waarin het stikte van de zalm en forel. We moesten er nog maar even van genieten, want dit was de stilte voor de storm. Verderop zou het allemaal een stuk woester worden, want het dal werd al smaller en de stroming sterker. De eerste golf sloeg al over de rand van de boot.

Intussen zat ik maar te gissen: waren ze nou Zweeds of Noors, of wat? Van dat aanzwellend gegiechel kon ik weinig chocola maken, en in dit ijskoude water gaf ook mijn talenknobbel niet thuis. Na de volgende bocht ging alles in een stroomversnelling. We werden meegesleurd in één schuimende en kolkende watermassa. Het giechelen werd gillen, maar desondanks peddelden de dames wel fanatiek mee. Want het was een heel gevecht om de boot uit de buurt van de gevaarlijke rotspartijen te houden. Na een richel ploften we zowaar een dikke meter naar beneden. Het was een wonder dat de boot nog dreef, met al dat water erin. 'Ervaar de huiveringwekkende extase' stond er in de folder. Dat was niet overdreven. Een uur lang doodsangst gaat je niet in de koude kleren zitten, en zeker niet met al dat gegil erbij. Maar zo snel als we in de stroomversnelling waren geraakt, waren we er gelukkig ook weer uit. Voorbij een laatste bocht, waar de rivier weer een rustig kabbelend stroompje werd, trokken we de boot op de kant; vlak bij een mooie oude brug. Het busje voor de terugrit stond daar al klaar.

patatkraam hy food-truck

Die nacht had het zwaar geonweerd; ik was er een paar keer van wakker geschrokken. Maar het zou een mooie warme dag worden. En dat klopte helemaal, want toen ik naar buiten liep steeg de damp al van de straat op. Op het plein was het al een drukte vanjewelste. Onder het genot van heerlijk brood met kakelverse eitjes, kon ik vanuit de lunchroom alles prima in de gaten houden. Grote vrachtwagens met tenten, podiumspullen en verlichtingsapparaten reden af en aan. Een van de heren podiumbouwers was als een slingeraapje in een mast geklommen om lampen te monteren, andere krachtpatsers waren bezig met geluidsapparatuur en het opzetten van tenten rondom het terrein.

Ik was zo geboeid door alle bedrijvigheid, dat ik niet merkte dat Yvette weer aan mijn tafeltje stond: "Bonjour monsieur Theo. Ça va bien?"  Ze wees naar buiten en vroeg of ik nog naar het festival ging. Maar natuurlijk zou ik erheen gaan; ik kon niet wachten. Ik ben gek op live-muziek en er was eerlijk gezegd nóg een reden. Tijdens de terugrit gisteren, hadden de vermeende IKEA-dames opgebiecht dat ze niet uit Zweden, maar uit Denemarken kwamen. Ze waren vriendinnen en gingen bijna elk jaar met z'n allen op vakantie; meestal naar Frankrijk. Een dikke week hadden ze er nu opzitten en zondags zouden ze weer naar huis gaan. Toen ik hen informeerde over het jazz-festival en vroeg of ze ook kwamen, had zowaar de leukste van het stel er wel oren naar. Dus stiekem hoopte ik dat ze zou komen, en was ook reuze benieuwd hoe zij er in burger zou uitzien!

Ik had geen andere wilde plannen en was 's middags in de buurt van het plein blijven rondbanjeren. Net toen ik neerstreek op het terras van La Concorde, arriveerden de eerste muzikanten om alvast een beetje met hun instrumenten te klooien. Ik kan urenlang naar zoiets kijken. Op het grote podium begon een drummer al een riedeltje te trommelen. Eerst aarzelend, maar al gauw zat ik enthousiast mee te tappen met een swingend salsa ritme! Dat beloofde nog wat voor vanavond, en voorlopig zat ik hier prima. Leuk ingerichte zaak trouwens, ik was hier al eerder 's avonds laat langsgelopen voor een sfeerfoto. Zelfs over inrichting van de toiletten was goed nagedacht: heel ludiek een lipstick bij de Dames, en een pijp bij de Heren op de wc-deur, grappig!

gezellig terras


De ober snelde met korte pasjes voor me uit naar buiten, want een tafeltje verderop was intussen een blonde dame gaan zitten. Ze had halflang golvend haar en droeg een leuk polkadot zomerjurkje met bijpassende haarband en oorhangers. En ze deed wat alle vrouwen tegenwoordig doen wanneer ze alleen aan een tafeltje zitten. Een beetje rommelen in een tasje, met getuite lippen in een spiegeltje kijken en vermoedelijk haar Facebook-status bijwerken, want het zojuist geserveerde kopje koffie ging op de foto. Net toen ik me begon af te vragen of zij het soms was, draaide ze glimlachend naar me toe, schoof een stoeltje naar achteren en tikte een paar maal uitnodigend op de zitting. Nu wist ik het zeker: ze wás het. Want dat gebaar is ongetwijfeld Deens voor 'Schuif je gezellig aan?'.

Daar zaten we dan, behoorlijk onwennig, dat wel. Want wát een wereld van verschil met gisteren:  alsof ze die ochtend een complete make-over had gehad. Ik was overdonderd door haar prettige verschijning en aanwezigheid. Wat een beauty! De eerste keer samen het glas heffen ging met trillende handen, maar gelukkig liet ze niks merken en begon vlot in het Engels te babbelen. Zo was het ijs al snel gebroken. Ze heette Bente, was 47 en werkzaam als schooljuf in Aarhus. We praatten wat na over ons wildwateravontuur en over de vakantie. Intussen begon het eerste bandje te spelen. Lekkere slome jazz, een beetje in de stijl van Diana Krall. Haar vriendinnen waren maar saai en hielden niet zo van muziek. En al helemaal niet van jazz, maar zij des te meer. Kwam dat even mooi uit: zo hadden we meteen een aanknopingspunt voor een leuk gesprek. Het begon al te schemeren, dus we besloten samen iets te eten en gezellig aan tafel te blijven tot de hoofdact zou beginnen.

Terwijl we op onze bestelling wachtten en het gesprek heel even stokte, keek ik quasi in de richting van de muziek, maar hield dat niet lang vol. En volkomen hulpeloos verdronk ik in haar mooie blauwe ogen en zag vrolijke lieve lichtjes! De neiging om meteen haar hand te pakken, kon ik maar ternauwernood onderdrukken. Menu Bourguignon was het geworden trouwens: een driegangen keuzemenu. Bewust hadden we ieder een andere variant besteld, zodat we ook van elkaars eten konden proeven. Nadat ze heel behendig een escargot uit het huisje had gelepeld, voerde ze 'm mij op een vorkje, en andersom mocht zij van mijn worstje proeven. Het was allemaal verrukkelijk! We hadden direct een enorme klik samen, en al snel aten we uit elkaars hand. Het toetje zal me nog lang bijblijven: zij had ijs met kersen en ik banaan. En zo vloog de tijd, want het was al donker geworden en er kwam leven op het grote podium. Bente moest binnen nog heel even iets met mascara en lippenstift gaan doen, en ik riep de ober om af te rekenen.

jazz muziek festival openluchtHet tot festivalterrein gebombardeerde plein stond inmiddels stampvol met mensen. Dezelfde drummer van vanmiddag, begon met een verpletterende drumsolo die overging in een wederom swingend ritme, waarna de rest van de band het podium opstoof. Ik kende deze band totaal niet, en de naam kan ik me ook niet meer herinneren, maar wát konden die lui een feestje bouwen! Het werd een wervelende show die eigenlijk niks meer met jazz te maken had. Ze waren van alle markten thuis en schakelden moeiteloos van hiphop naar dance, en van rockballads naar funk. Bente ging helemaal los, en als ze zo zwierig ronddraaide vielen haar prachtig gevormde benen me pas op. Na een korte pauze verscheen een tweede zanger ten tonele, en kwam er een uitstapje naar Franstalig repertoire. Zoals bijna overal, kwamen bij de rustige meezingers allerlei lampjes en aanstekers tevoorschijn. En daar stonden we dan: heel romantisch midden in een zee van lichtjes. Een beter moment voor een eerste echte kus is er bijna niet. Met mijn armen om haar heen raakten haar lippen de mijne.

Toen de volgende morgen de vogeltjes floten dat we nog even mochten blijven liggen, sliep Bente nog. Ze deed een lief zacht snurkje en lag op haar buik, half onder het laken. Heel zachtjes trok ik het gordijn een beetje open en een zonnestraal streek langs haar mooie volle rondingen. Ik moet eerlijk toegeven dat ik weleens met een vervelender uitzicht wakker geworden ben. Gisteravond, tijdens het afsluitend vuurwerk, had ze haar vriendinnen nog snel een berichtje gestuurd. Dat alles in orde was, en dat ze die nacht bij mij zou blijven. Dus nadat we vanaf mijn dakterras de allermooiste sterrenhemel van de hele wereld hadden bewonderd, hebben we nog intens van elkaar genoten tot we moe maar voldaan in elkaars armen in slaap vielen. Voorzichtig sloop ik naar het toilet, maar van het doorspoelen werd ze wakker. Ze sloeg haar mooie ogen op, trok me weer in bed, gaf me een kus en zei "Wat ruik jij toch lekker". Ik heb maar nooit verklapt dat 't Merde! van Gilles de la Tourette was.

vuurwerkshow

Die laatste dag zouden we samen eropuit gaan. Maar kalmpjes aan: eerst lekker uitgebreid douchen en daarna naar Madame Yvette voor dito ontbijt. Die hield zich opvallend onopvallend: ditmaal geen touristische tips, maar wel een vette begripvolle knipoog. En daarna nog langs Bentes hotel, omdat ze zich wilde omkleden. Ze zou een ander leuk zomerjurkje en hakjes aantrekken. Terwijl ik beneden voor de deur wachtte, hoorde ik boven me een raam openschuiven. "Bente, han er det?" Om beurten keken de blonde koppies even naar beneden, en doken daarna snel weer weg. Behalve de laatste, die mij met haar magere lijf en spierwitte haren deed denken aan een gigantisch wattenstaafje. Ze boog zich uit het raam en riep proestend naar mij: "Rør ikke hende med fingrene!" En met veel gegiechel ging het raam weer dicht. Stof tot nadenken... Even later stapte Bente gierend van de lach terug in de auto. Zodra ze weer een beetje bedaard was, legde ze uit wat het betekende. Dat ik overal met mijn poten vanaf moest blijven!

We hadden besloten om 's middags naar het opstijgen van heteluchtballonnen te gaan kijken. Van Madame Yvette kregen we zomaar een goedgevulde mand met heerlijk belegde broodjes mee. Dus  onderweg daar naartoe, zouden we ook nog ergens gaan picknicken, liefst op een intiem plekje met mooi uitzicht. Joe Dassin was op de heenweg al grijs gedraaid, maar haalde nogmaals alles uit de kast: samen la-la-la'den we mee met L'été Indien. Aldoor moest ik glimlachen om haar grappige Deense accent. En andersom lag zij helemaal krom als ik impulsief iets in het Nederlands zei. Gelukkig kan ik prima met mijn linkerhand sturen; zo kon de rechter mooi via haar bovenbeen op verkenningstocht. Soms voelde ik dat ze 'm een beetje kneep, dus vroeg ik: "Zullen we vanmiddag weer lekker schijt hebben aan jouw vriendinnen?"

Net als de vorige avond maakten we elkaar blij en geil tegelijk, dus we hadden ineens vreselijke haast. Net op tijd vonden we in de buurt van het prachtige Château de Digoine iets geschikts. We hoefden alleen maar de bordjes 'Belvédère' te volgen. Het bleek ons droomplekje, met adembenemend uitzicht op het kasteel en opstijgende ballonnen. We lagen daar heerlijk zacht op een plaid te genieten. De broodjes smaakten voortreffelijk en de fles Côtes de Nuits, die ik bij het afscheid van Wiel en Annet had gekregen, werd vlot soldaat gemaakt. Zo ging dat: een hapje, een slokje en dan weer een kusje. Maar niet altijd in die volgorde, ook weleens andersom. En opeens vroeg ze of ik die wc-deuren bij La Concorde nog had gezien. "Ja, natuurlijk" zei ik lachend, "Papa fume une pipe!" Zoals ik al verwachtte, was er met haar Frans niks mis. Terwijl ze plagerig langzaam de rits van mijn broek opentrok, maakte ze het zinnetje wel even af: "Et maman aussi!"

kasteel ballon heteluchtballon

Inmiddels ben ik alweer een paar weken thuis. In de Provence ben ik nooit geweest, en een ballonvaart is er ook niet van gekomen; dat was achteraf ook veel te duur. Maar wie had van tevoren kunnen vermoeden dat dit weekje Frankrijk zó gaaf zou zijn? De tijd is omgevlogen, vooral tijdens die laatste dagen met mijn Deense vakantieliefde. Waren we elkaar verdorie maar eerder tegengekomen. Maar de plicht riep dus helaas moesten we allebei weer naar huis. We hebben innig afscheid genomen en elkaar bedankt; voor alles! Behalve DNA-materiaal hadden we ook contactgegevens uitgewisseld, dus we zouden elkaar nog mailen. Ze stelde alvast voor dat ik volgend jaar maar eens naar Denemarken moest komen. "Of veel leuker: samen naar Parijs? En dan gaan we op de bonnefooi!"

maandag 8 mei 2017

Kampioenen


roodwitje was toch zo verdrietig
ze had een dikke traan
weet je waarom roodwitje huilde
het feestje was niet doorgegaan

de buit was zo goed als binnen
de schaal lag al voorzichtig klaar 
vandaag zou de club weer winnen
en daarna was het feesten maar

bij het stadhuis zouden ze juichen
dat stond gisteren in de krant
roodwitje zat op de tribune
en zong mee met hand in hand

feyenoord kampioen

roodwitje riep niets is sterker
dan alleen dat ene woord
maar de andere club speelde beter
en had wel driemaal gescoord

na de wedstrijd ging roodwitje
maar snel weer terug naar zuid
daar huilde ze in stilte
dikke tranen zonder geluid

roodwitje wil graag een feestje
want een feestje is zo fijn
en hoopt dat ze volgend weekend
toch de kampioenen zijn

feyenoord kampioen



zaterdag 22 april 2017

Burgie en de blindganger

- een Vlaardings oorlogsverhaal -

In de buurt van de Krabbeplas, op een steenworp van tankstation Aalkeet aan de A20, ligt een grote betonnen sokkel naast het fietspad. Het gevaarte is verweerd en begroeid met mos. De meeste recreanten zullen er achteloos voorbij rijden: ongetwijfeld weer een zoveelste planologische blunder van een vorig gemeentebestuur. En nog geen twee kilometer verderop, in de Indische Buurt, staat een huis met nieuw metselwerk in de voorgevel. Volgens de huidige bewoners komt dit, doordat er ooit een gevelkacheltje op die plek zat.
Maar niet alles is wat het lijkt. Voor het hoe en waarom moeten we terug in de tijd.

beton, sokkel, fundering, luchtafweer, duits, Flak, wo2
Het was oorlog. En in de meidagen van 1940 sneuvelde een jonge Vlaardingse militair, die in het dagelijks leven als boerenknecht bij melkveehouder Bram van der Burg werkzaam was. Hij kwam om bij de verdediging van de Maasbruggen in Rotterdam. Na het laffe Duitse bombardement zou die stad nog dagenlang branden en ook hier waren de enorme rookkolom en nachtelijke gloed duidelijk te zien. De afschuw en woede waren van de gezichten op straat af te lezen.

Een kleine stad is soms net een dorp, dus ook in Vlaardingen gonsde het van de geruchten en berichten. Teun Jansen, die al eerder vergeefs bij Bram had gesolliciteerd, hoorde via via over de omgekomen knecht en trok wederom de stoute schoenen aan. De aanleiding was allesbehalve prettig, maar dit was zijn grote droom. Hij zag zichzelf al gaan: amper veertien, en dan al met een grote platte boerenwagen en trekpaarden over straat!

Zijn oudere broer Jo was boerenknecht in de Zuidbuurt, en had hem de kunst van het paarden mennen al vaak gedemonstreerd. Bram hoefde daarom maar weinig uit te leggen: Teun had vrijwel meteen alle teugels strak in handen en werd aangenomen. Voortaan was hij de vaste berijder van het span en de nieuwe Manus-van-alles-van-Bram. De afgelegen landerijen van de stadsboerderij lagen in de Aalkeet-Buitenpolder en eindigden ver voorbij het eind van de oude Groeneweg. Paard en wagen waren voor Bram onmisbaar, en sinds die dag was hij dat ook.

Toen een paar dagen na de capitulatie de eerste Duitsers in Vlaardingen arriveerden, was de rook boven Rotterdam zo goed als verdwenen. De brandende olietanks bij de Shell aan de overkant waren inmiddels geblust en aan de Kortedijk werd het puin geruimd. Goddank geen slachtoffers daar. Ook leek dat handjevol Duitsers wel mee te vallen, ze gedroegen zich correct: ze waren als vrienden gekomen. Tenminste, dat had de nieuwe Ortskommandant gezegd. En die domme oorlog zou toch over een paar maanden wel weer voorbij zijn? Zo goed en zo kwaad als dat ging, probeerde iedereen de draad van het dagelijks leven weer op te pakken.

Boer Bram was van het type ruwe bolster, blanke pit. Teun kon daar prima mee overweg en had al snel zijn draai gevonden. Vooral in die eerste zonovergoten zomermaanden, genoot hij met volle teugen van het buitenleven. Het was weliswaar keihard werken, maar hij hield van aanpakken. Leergierig en handig als ie was, deed hij samen met Bram alles wat er in de veehouderij moest gebeuren. Het melken van de koeien hoorde daar vanzelfsprekend ook bij. Enkel in de winter werd op stal gemolken; vroeg in het voorjaar waren de dames alweer joelend de wei ingerend.

voorjaar koeien weiland

Op klompen en gehuld in blauw ketelpak, na springen over slootjes en klimmen over hekken, half onder een koe gekropen op een wiebelig houten krukje. Wel goed oppassen als de koe onrustig was: een schop tegen de schenen deed gemeen pijn. En beurtelings trekken aan de spenen, had Bram hem geleerd, tot de lauwwarme melk kletterend in de emmer spoot. Dus zo deed hij dat, zolang de voorraad strekte. Koe na koe.

Bijna dagelijks vlogen grote aantallen geallieerde toestellen over, voor bombardementen op de fabrieken in het Duitse Ruhrgebied. En telkens wanneer er hoog in de blauwe lucht weer zo'n zwerm brommende stipjes verscheen, was dat het geijkte moment om even de stramme benen te strekken. Bij gebrek aan een vlag kwam vaste prik Brams grote vieze zakdoek tevoorschijn: "Zet 'm op jongens, laat de Moffen maar een poepie ruiken!" en hij zwaaide ermee naar de vliegtuigen.

Bram had ruim zestig prachtige, zwartbonte koeien. Fries Hollandse. Stuk voor stuk gaven ze heel veel melk: zowat dagelijks ging de wagen met zo'n twintig volle bussen naar de Hollandia melkfabriek in de stad. Er bleef nog genoeg over en Brams vrouw zag daar wel handel in.
Ook thuis in de Borneostraat kwam men niks tekort, ze waren met een groot gezin en iedereen droeg zijn steentje bij. Regelmatig bracht Teun melk, boter of kaas mee naar huis en Jo kon vaak groenten en aardappelen ritselen. En broer Jan, die klusjes deed bij het slachthuis, was zowaar een keer met een varken thuisgekomen. Helaas was moeder allergisch en hield de deur stijf dicht, zou lolbroer Wim jaren later beweren, en daarom is Jan er na de bevrijding maar mee getrouwd.

hollandia melkfabriek melkbussen uitladen


Maar die bevrijding, waarop iedereen hoopte, was nog heel ver weg. In rap tempo werden steeds meer Duitse eenheden in Vlaardingen gelegerd: Wehrmacht-soldaten in de oude school aan de Groen van Prinstererstraat, Schnellboten van de Kriegsmarine aan de kade in de Wilhelminahaven, en de Luftwaffe in een woning vlakbij de boerderij nota bene. En dat niet alleen: spertijd werd ingevoerd; na zonsondergang en vóór zonsopgang was het verboden op straat te gaan, en al eerder moest iedereen bij donker alle ramen verduisteren. Jonge mannen moesten zich melden om te gaan werken in Duitsland en Joodse mensen werden opgepakt. Velen van hen doken onder. De harde realiteit van de bezetting en onderdrukking drong nu snel tot iedereen door en de sfeer werd almaar grimmiger. En na een onbedoeld Engels bombardement op de Afrol en de Hoogstraat, waarbij meerdere dodelijke slachtoffers vielen, was de verschrikking van de oorlog ineens akelig dichtbij.

De manschappen van de Luftwaffe hoorden bij een batterij luchtafweergeschut met zoeklichten: een zogenaamde Flak-stelling, ter ondersteuning van nog veel zwaarder Duits geschut rond Rotterdam. Het zou dicht bij het land van Bram worden geplaatst: helemaal achterin bij de Eendenkooi, langs de nieuwe Rijksstraatweg 20A naar Maassluis. Tegen pottenkijkers was daar al een hoge schutting neergezet. Bij het verkennen van de buurt rond de Nieuwelaan, viel hun oog op de wagen waarmee Teun dagelijks voorbij reed, en een snauwerige Luftwaffe-officier hield hem staande om deze per direct te vorderen.

Bram was woest: "Wat, gevorderd? Zijn die Moffen nou helemaal gek geworden? Wacht maar eens even..." Hij was niet bang uitgevallen en beende op hoge poten -en gewapend met een groot stuk kaas in zijn zakdoek geknoopt- naar de Kethelweg. De Ortskommandant stond bekend als onverbiddelijk, maar ging na ontvangst van het cadeau alsnog overstag. Dus gelukkig mochten ze 't span zelf ook blijven gebruiken. En bovendien kregen hij en Teun toestemming om tijdens Spertijd buiten te zijn. Uit handen van Hauptmann S.A. von der Kraft ontvingen ze een Ausweis met een speciale aantekening 'wegen die Arbeit für die Wehrmacht', compleet gestempeld met adelaar en hakenkruis. Waar die echte Hollandse boerenkaas al niet goed voor is!

ortskommandant openingstijden streekmuseum


Telkens als er beschietingen waren geweest, was er de volgende morgen weer werk aan de winkel. Voor dag en dauw moesten de paarden van stal en op de werf voor de wagen gespannen: een lastige klus in het pikkedonker. Vaak helemaal in z'n uppie, want zó vroeg sliep Bram meestal nog. Precies om vijf uur waren de soldaten present en gingen ze op weg. Bij het kamp moesten lege granaathulzen worden ingeladen en vervolgens naar een depot bij het station worden gebracht. En vanaf daar ging het spul per trein terug naar de wapenfabrieken in Duitsland, voor hergebruik.

Er reden steevast twee man mee op de bok. Het bleken beiden vriendelijke Oostenrijkers, Clemens en August uit Tirol, die tot vreugde van Teun helemaal niets van Hitler en de oorlog moesten hebben. Het contact was onverwacht aangenaam; ze waren erg spraakzaam en grappig, en deelden ook weleens een sigaretje uit. En geen rotzooi zoals Amateurtjes of bukshag, maar echte Atikah Auslese! Soms toverde Clemens zelfs een platvinkje Schnapps uit zijn binnenzak. Hij had een oom in Texas en sprak een klein mondje Sauerkraut-Engels. Zijn motto was 'It must be five o'clock somewhere around the world’.
Niet vreemd dat er regelmatig werd gezongen of gejodeld onderweg. Helemaal geweldig vond Teun dat. Hij hield zelf ook enorm van zingen en deed dapper mee. Later zou ie lid worden van mannenkoor Orpheus, nam hij zich voor.

luftwaffe flak maasland vlaardingen aalkeet
Het kamp bleek inderdaad een behoorlijk verdedigingswerk te zijn. Minstens drie draaibare afweerkanonnen op een betonnen sokkel met eromheen gigantische zoeklichten en snelvuurgeschut op pootjes achter een bekisting met zandzakken. Een stuk verderop was zowaar een lange en brede tankgracht gegraven, die liep vanuit de Broekpolder in de richting van de Poeldijkse Wetering. Op een klein drassig veldje, achter een grote houten barak en een half ondergrondse voorraadbunker, lagen de lege hulzen verzameld.

Hij was al gewaarschuwd: behalve de beide Oostenrijkers stak niemand een vinger uit bij het inladen. Een loodzware rotklus, 't was daar één en al modder, en die krengen waren lukraak neergesodemieterd en wogen wel een paar kilo per stuk. De woordenschat van de kleine schreeuwer met officierspet en haastige ogen was beperkt: veel meer dan 'Schnell, weitermachen!' kwam er niet uit. Nee, melkbussen sjouwen was dankbaarder werk.
De andere fanaten waren vaak in juichstemming en druk met een scorebord, waarop trots werd genoteerd welk geallieerd vliegtuig ze hadden getroffen, en waar die arme drommels vermoedelijk waren neergestort. Teun beet op zijn lippen; wat kon je er tegen beginnen? 'Beteiligt an den Abschussen', vuile rotmoffen waren het!

abschuss bord luftwaffe wellington blenheim flak streekmuseum


De jaren gingen voorbij en een tijd van grote schaarste brak aan. Zo ook in Vlaardingen. Alle levensmiddelen waren op de bon en in de winkels was nauwelijks nog iets verkrijgbaar. Had je eindelijk een keer geluk, dan had je meteen weer pech. Even verderop werd het meeste alweer afgepakt bij de controleposten in de stad.
Zo kwamen er geregeld meer buurtklantjes aan de deur, voor groente en zuivel. Betalen mocht, maar liefst ruilen voor iets waar ze zelf gebrek aan hadden. Schuin aan de overkant woonden Stuka's, waar tot ergernis van de buurt steeds vaker Duitsers kwamen aanwippen. En moeder wilde geen gedoe, "Zo'n smerige moffenhoer zou ons nog verraden voor een halve reep chocola!" Daarom moest men voortaan achterom, via de steeg naar de keukendeur. 's Avonds in het schemerdonker, stonden daar op 't laatst gewoon mensen braaf op hun beurt te wachten.
Het werd trouwens steeds gekker. Onlangs waren van een boer aan de Holyweg al een schaap en kalfjes gestolen. En in de singel zag je ook al geen eenden meer. Voor alle zekerheid zat er dus een stevig slot op het kippen- en konijnenhok. Vooral als de feestdagen voor de deur stonden, wist je maar nooit.

Teun had nauwelijks last van controleposten. Hij had er namelijk een goede gewoonte van gemaakt om, in gezelschap van Clemens en August, te zwaaien naar elk Duits uniform dat ze onderweg passeerden. Jo vond dat ronduit schandalig en had plaatsvervangende schaamte: "Je bent toch verdomme geen landverrader?" Hij maakte veel liever met twee opgestoken vingers het V-teken naar die lui.
In ieder geval had de truc wél succes: zelfs wanneer Teun tijdens Spertijd met uitpuilende tassen en een volle krat achterop huiswaarts fietste, ging de slagboom al omhoog zodra hij herkend werd. Maar bij de akelige landwachters van de NSB werkte dat helaas niet. In die gevallen deed zijn Ausweis wonderen.

stempel hakenkruis adelaar ausweis


Als hij ’s avonds thuiskwam, zat de rest meestal al aan tafel. Vast onderwerp van gesprek waren de gebeurtenissen van de dag: Mannen opgepakt voor de Arbeitseinsatz, Joodse onderduikers verraden en met onbekende bestemming afgevoerd, iemand van het verzet door de Duitsers doodgeschoten...
"Maar wie weet er nog wat leuks?" Altijd als het gezin zo compleet bij elkaar zat, was vader Jansen wel in voor een grap of anekdote. En dat hielp, om de moed erin te houden. Nou, als een Mof zou vragen 'Wo ist der Bahnhof?' dan moest je gewoon de andere kant op wijzen. Een vriend van Jan had dat een keer zo gedaan, en die Mof trapte er nog in ook! En gelachen dat ze hadden. Maar Teun had die grap onderhand al tig keer gehoord en begon dan uitgebreid te gapen. Dus na de afwas mochten ze nog hooguit één potje klaverjassen met vader, daarna wassen, pyjama aan en naar boven.

Net als op die ene avond in september. Voor de gezelligheid lagen Jan en Teun ditmaal samen op één kamer, omdat de rest een nachtje uit logeren was. Doodmoe waren ze, maar toch lukte het niet om in slaap te komen. Het was broeierig warm in huis en ze lagen te woelen in bed. Dan nog maar een waxientje aan en Dick Bos lezen. Ook boeken waren schaars; alles wat brandbaar was ging de kachel in. Maar dit was een gelukkie, want in ruil voor wat melk had moeder nog een stapeltje bemachtigd. Zo konden de jongens weer even vooruit. Maar van echt lezen kwam niks, met oren op stokjes lagen ze te bladeren.


En toen: ja, toen hoorden ze iets. Aanzwellend gebrom in de verte, en bijna automatisch begonnen de sirenes te loeien. Ze zaten gelijk weer rechtop in bed en Jan blies snel het vlammetje weer uit. "De Tommies, ze komen vanaf de andere kant, hoor maar… Adolf heeft alweer flink op zijn donder gekregen", fluisterde hij. "Kom mee, we gaan kijken." Het was ze streng verboden om 's nachts op zolder te komen, want daar was het niet verduisterd. En sommige mannen van de LBD, de luchtbeschermingsdienst, waren niet makkelijk. Je had zó een fikse boete aan je broek. Maar de jeugdige nieuwsgierigheid won het toch.

Terwijl ze zachtjes naar boven slopen, hoorden ze moeder in de keuken hard met iemand praten. "Vast weer dat dove mens van Zwaneveld voor snijbonen, komt dat even mooi uit", dachten ze allebei hardop, want die bleef altijd heel lang plakken, dus moeders was nog wel even afgeleid. Teun klom op een kruk en zwaaide het raam open, om beter te kunnen zien. Zoeklichten trokken baantjes in de lucht, om zo een vliegtuig in de felle lichtstraal te kunnen vangen, wat al snel gebeurde. Het geschut begon te knallen en spuugde stralen lichtspoormunitie door de lucht. "Spitfires" riep Teun, "en een Lancaster", vulde Jan aan. "Nee Jan, dat is een Mitchell" baste de stem van vader. "Een Amerikaans toestel, maar tóch een van de Engelsen." Betrapt keken ze achterom, maar vader knipoogde en sloeg zijn armen om hen heen. Hij had ook de sirenes gehoord en de trap naar zolder horen kraken, en kende zijn pappenheimers wel.

Boven hun hoofd waren het kat-en-muis-spelletje en de lichtshow begonnen. Met ingehouden adem keken ze naar de lucht. De Spitfires, wel een stuk of drie, waren snel en wendbaar, en doken omlaag naar de Flak-stelling om de zoeklichten te raken. De boordmitrailleurs in de vleugels spogen vuur. Ondertussen probeerde de piloot van de Mitchell uit het felle licht en de regen van ontploffende Flak-granaten weg te komen en draaide terug, hun kant op. "Die vliegt laag, zou hij geraakt zijn?" Vader had het nog niet gezegd of de grote kist vloog met bulderend geraas over. Ze hadden domweg de neiging te bukken en je kon de Tommies erin zien zitten; zó laag vloog ie. Het toestel maakte een draai over de stad, maar vloog terug toen aan de overkant van de Maas ook zoeklichten aanfloepten. Net toen ze voor de tweede maal wilden bukken, gebeurde het.

mitchell B25 bomber ww2 bommenwerper


Dwars door de herrie van het vliegtuig heen, voelden ze kort achter elkaar twee zware dreunen. Het huis schudde ervan. De eerste dreun kwam uit de slaapkamer met geraas en glasgerinkel. En de tweede, die nog zwaarder was, kwam van buiten, gevolgd door een hoosbui van drie seconden. Zo klonk het tenminste. Vanaf de zoldertrap steeg een stofwolk op en het begon te stinken. "Wegwezen", riep vader en sleurde de jongens mee naar beneden. De kalk van het plafond lag overal op de vloer. Hun slaapkamerdeur was dicht, en bleef dicht, want zelfs vader durfde niet te kijken. "Naar beneden, het huis uit!"
Buiten troffen ze moeder met een gillende mevrouw Zwaneveld achter een muurtje in de brandgang. Bevend van schrik stonden ze op hun benen. Door de hele straat gingen deuren en ramen open. Wat was er in godsnaam aan de hand?

De LBD'er, die ditmaal toevallig zijn avondronde door de Indische Buurt liep, was in een oogwenk ter plaatse. Met zijn knijpkat scheen hij in de rondte... Er waren grote plassen op straat en op het gras lagen vissen te spartelen. Vader liep voorzichtig met hem mee rond het huis. Het pad lag bezaaid met glasscherven en kapotte bakstenen, en boven de voordeur zat een behoorlijk gat in de gevel. Er kwam een naar olie stinkende rookpluim uit, maar gelukkig zagen ze geen vuur. De man stelde samen met een toegesnelde collega vast dat dit een blindganger was; een granaat van het luchtafweergeschut, die (nog) niet geëxplodeerd was. Maar dat kon misschien elk moment alsnog gebeuren. De andere granaat was wél ontploft, midden in de vijver van de Surinamesingel.

Die nacht mochten ze het huis niet meer binnen. Men zou zo snel mogelijk de Duitsers waarschuwen om het enge ding onschadelijk te maken. Vader zou in de buurt blijven. De rest moest proberen ergens anders onderdak te vinden voor de nacht. Dat gold ook voor de naaste buren. Mevrouw Zwaneveld was weer enigszins gekalmeerd en nam moeder en Jan mee. Ver weg klonk nog zacht het geluid van de vliegtuigen, maar de kanonnen waren weer stil. Teun moest de volgende morgen weer heel vroeg op pad, en ging maar alvast op zijn brikkie naar de boerderij. Ditmaal in pyjama, met z'n klompen in een emmer aan 't stuur.

Onderweg schoot hem een goede slaapplek te binnen: achter in de stal, tussen het hooi. Maar toen hij zijn fiets op de werf zette, zag hij tot zijn verbazing dat er al licht brandde in de stal. Uitgerekend achterin was Bram bezig een koe in bedwang te houden. "Je komt als geroepen; Marijke is aan 't kalven. Pak jij eens snel de touwen en stroop je mouwen op." Opgeschrikt door de herrie van de vliegtuigen en het geschut, was hij voor alle zekerheid nog een keer in de stal gaan kijken en trof de koe in barensnood. "Wat ben jij trouwens vroeg en wat een raar ketelpak heb je aan, is er wat gebeurd?"

De vliezen braken, want plotseling begon het vruchtwater te stromen en de koe begon te loeien. De voorpoten kwamen al een klein stukje naar buiten. Net genoeg om het touw aan vast te maken. Terwijl Bram met al zijn gewicht tegen de koe duwde, begon Teun langzaam aan de touwen te trekken. Dat viel niet mee: het kalf zat na twee uur duwen en trekken nog muurvast en bij elke perswee loeide de koe nog klaaglijker. Toen ze even later wat kalmer en stiller werd, kon hij eindelijk vertellen wat er allemaal gebeurd was. Bram reageerde laconiek: "Ik mag wel van geluk spreken. Voor 't zelfde geld had ik hier vannacht alleen staan tobben. Vooruit Marijke, nog een klein stukkie."

Nogmaals duwde Bram tegen buik van de koe. Het kalf gleed onverwacht vlot naar buiten en Teun viel bijna achterover. Bijna, want hij kon het kalf nog net opvangen, en legde het daarna zachtjes op de grond. Instinctief begon de koe het gelijk schoon te likken. "Ziezo meid, gefeliciteerd met de kleine. En jij kerel, ook goed gedaan. Als ik jou toch niet had... Ga je maar even opfrissen in de bijkeuken en trek dat groene ketelpak van mij maar aan. Maar daarna snel de paarden naar buiten, want over een half uur staan jouw jodelende vrienden alweer voor de deur."
Het ging met vallen en trillend weer opstaan, maar al gauw bleef het kalfje overeind en vond meteen de uiers van de moederkoe. Bram zocht een potlood, pakte zijn beduimelde boerenboekje, keek op zijn horloge en staarde even voor zich uit. Toen snoot hij uitgebreid zijn neus en schreef: '21-sept-1944, 4:25 uur, vaars, Teuntje'.

kalf pasgeboren


Zoals gebruikelijk waren ze stipt op tijd. Maar ditmaal had hij geen vrolijke passagiers aan boord: August vertelde dat er die nacht gewonden en zelfs doden waren gevallen. Maar Teun was doodmoe en ook niet bijster spraakzaam. Hij was meer bezorgd of  't huis nog wel overeind zou staan. Het zou een stille tocht worden.
Toen ze bij de ingang van het kamp aankwamen, was het al bijna licht geworden. Er stond ditmaal een schildwacht met het geweer in de aanslag. Ze moesten daar blijven staan en wachten op nadere orders. Achter de schutting klonk gejammer en er werd geschreeuwd. Aan de stem te horen, behoorde het Führer-achtige officiertje waaraan hij zo'n bloedhekel had, helaas niet tot de slachtoffers. Na een kwartier was August het wachten beu en ging om opheldering vragen. In een mum van tijd was hij terug: vandaag was het transport afgelast, ze mochten daar weg. 'Mooi zo' dacht Teun, 'een geluk bij een ongeluk: geen gesjouw vandaag' en trok aan de teugels om de paarden te laten omkeren.

Vanuit de stad naderde een grote stofwolk over de Groeneweg. Als een idioot stoof een motorfiets gevolgd door twee grote witte vrachtwagens richting het kamp. Hij stuurde de paarden voorzichtig aan de kant en zag toen aan de rode kruizen dat het ambulancewagens moesten zijn. "Du hast Recht, es gibt heute sieben schwer verletzt und drei Tote," sprak August, "verdammter Krieg."
Zwijgend gingen ze weer verder. Maar een klein stukje verderop stopte Teun abrupt de wagen, sprong van de bok en holde het weiland in. "Was ist los?" August ging er achteraan en trof hem met betraande ogen bij een koe, die levenloos in de wei lag. Het arme beest was die nacht ook door kogels geraakt en doodgebloed. Gisteren had hij haar nog gemolken, en ze hield zich altijd zo rustig. "Verdomde rotoorlog!"

Diezelfde morgen, toen de blindganger was afgevoerd en onschadelijk gemaakt, bleek - afgezien van het gat in de muur - de schade in huis nogal mee te vallen. Een paar andere huizen in het rijtje hadden ook schade aan de voorgevel, maar dat kwam door scherven en mocht geen naam hebben. Met specie en stenen van Bram, witkalk van Glansdorp, en vereende krachten van familie en buren, was alles een paar dagen later weer keurig gerepareerd. Voortaan kon je precies aan het metselwerk zien, waar de granaat door de muur was gegaan.

borneostraat gat metselwerk reparatie vlaardingen

De ellende van de oorlog zou daarna nog ruim een half jaar voortduren. Ook in en rond Vlaardingen gebeurde in die laatste maanden nog van alles. Op het terrein van de Sunlight Zeepfabriek werd een lanceerinstallatie voor V1's geplaatst: raketten waarmee de Duitsers doelen in Engeland bestookten. Daarbij vielen talloze onschuldige burgerslachtoffers. Al snel besloten de Engelsen daar resoluut een eind aan te maken en op 23 maart 1945 volgde een bombardement op de installatie, waarbij ook de fabriek zeer zwaar werd beschadigd. Daags erna had Teun, zoals later bleek, zijn laatste rit met lege granaathulzen.

Eind april zag men amper nog Duitsers op straat: de meeste bleken al met stille trom vertrokken. De geallieerden rukten op, en het zou niet lang meer duren. Engelse vliegtuigen hadden voedsel gedropt bij de Maassluisedijk, en hier en daar op de Schiedamseweg, was al voorzichtig het rood-wit-blauw uitgestoken. Onderweg naar de Hollandia zagen Bram en Teun nog een laatste kolonne de stad uit marcheren, in open jassen, zonder helm of geweer. Clemens en August liepen er ook bij. Ze riepen nog “Auf Wiedersehen” en zwaaiden. Maar de altijd zo vrolijke Oostenrijkers was het zingen en jodelen vergaan.

Er waren explosies gehoord en rookwolken gezien bij de Flak-stelling. Bang om nog gefrustreerde Moffen tegen het lijf te lopen, had Bram gewacht tot ze definitief weg waren. Nu kon hij er eindelijk eens onbekommerd rondneuzen. Van Teun wist hij dat daar veel hout lag, wat goed van pas zou komen bij achterstallig onderhoud en reparatiewerk. De barak was volledig afgebrand en de bunker half ingestort. Van de kanonnen waren alleen de betonnen sokkels nog intact; de rest was een hoop verwrongen staal geworden.
In de haast om weg te komen, had men veel achtergelaten. Het lag bezaaid met helmen, munitiekisten, stukken hout en ijzer, van alles wat. Ook de tankgracht lag er vol mee. Bij het sorteren van planken vond hij het scorebord, waarover Teun ook weleens verteld had. Met zijn zakdoek veegde hij er de meeste modder vanaf. Het zou een mooi plekje krijgen: achter in de stal.


De zon scheen en de vlaggen wapperden weer volop, toen Canadese soldaten op 7 mei vanaf de Schiedamsedijk de stad inreden. Een clubje lokale schonen had al bevallig plaats genomen op de motorkap van de wagens, voor een zegerit naar de Markt.
Vanuit Kethel was een Amerikaanse legerpredikant met zijn Jeep in Vlaardinger-Ambacht beland om ondergedoken piloten op te pikken. Zijn missie kreeg een onverwacht aangename wending, toen hij daar door een uitzinnige menigte als bevrijder werd ingehaald.
Hoe het ook zij, onze stad was nu eindelijk echt bevrijd. De door de Duitsers afgezette burgemeester Siezen, die ondergedoken was in het Hofsingel ziekenhuis, werd bij zijn terugkeer op het stadhuis toegejuicht alsof hij de Koningin zelf was. Het zou daarna feest zijn in de stad, nog maandenlang.

Niet alleen had Trees ineens een Canadees, ook gezinnen werden weer herenigd, en bijna iedereen kreeg weer vertrouwen in de toekomst. De doldwaze zomer die volgde, stond geheel in het teken van feesten, drinken, dansen en liefde. Alle ingrediënten voor een geboortegolf waren aanwezig, en die bleef niet lang uit. Het naoorlogse Vlaardingen kreeg te kampen met grote woningnood. Om plaats te maken voor de broodnodige stadsuitbreiding, werden landerijen onteigend en veel boerderijen ontsnapten helaas niet aan de slopershamer.

De boerderij aan de Nieuwelaan bleef gelukkig buiten schot; die lag immers al jarenlang midden in de stad. Maar met de bouw van de rest van de Indische Buurt en de latere Westwijk, was ook Bram het merendeel van zijn land kwijt geraakt. En toen Teun in 1947 werd opgeroepen voor militaire dienst en, tegen wil en dank ruim een jaar lang naar Nederlands-Indië zou gaan, was ook Bram verre van enthousiast. Hij tobde met beginnende rugklachten en raakte zo goed als uitgemolken. De melkhandel, die hij samen met zijn vrouw tijdens de oorlogsjaren al voorzichtig was begonnen, zou daarom worden voortgezet als kruidenierszaak. Op een klein weilandje hield hij nog een paar laatste koeien. De woning werd deels bij de winkel getrokken, en de grote stal werd bijna volledig omgedoopt tot magazijn. In koeienletters, hoe kan het ook anders, kwam er 'Fijne Vleeswaren' op de gevel, en er werden kaas, brood en levensmiddelen verkocht. In de Vlaardingse volksmond werd de zaak later bekend onder de naam Burgie.

burgie vlaardingen nieuwelaan kruidenier levensmiddelen


Toen het nest in de Borneostraat op uitvliegen stond, verhuisden vader en moeder alvast naar een kleinere woning, halverwege dezelfde straat. Nadat hij was afgezwaaid en thuisgekomen uit Nederlands-Indië, kon Teun niet wachten om te trouwen met zijn Maria, en samen stichtten ze al gauw hun eigen kleine gezinnetje.
Op zaterdagen ging hij nog regelmatig naar de Nieuwelaan voor boodschappen, en natuurlijk ook voor de koeien. Want kalf Teuntje was inmiddels een prachtige volwassen melkkoe geworden. Dikwijls kon hij de verleiding niet weerstaan, en installeerde zich weer op het wiebelige houten krukje om te gaan melken. Beurtelings trekkend aan de spenen, precies zoals Bram hem ooit had geleerd, tot de lauwwarme melk kletterend in de emmer spoot.




Dit verhaal is tot stand gekomen met dank aan:

Het verhaal over Teuns belevenissen in Nederlands-Indië leest u hier.