Mijn meest gelezen

maandag 25 juli 2011

Mijn broer had de mooiste krullen

Met de ene hand hield ze me stevig bij mijn schouder vast en met de zijkant van haar andere hand probeerde mijn moeder slag in mijn haar te duwen. "Sta nou even stil, dan krijg je net zulke mooie krullen als je broer." Maar ik stond niet stil, want ze moest daarmee ophouden. Als bijna tienjarige vond ik stijl haar veel stoerder en wilde helemaal geen krullen. En zeker niet die gekke kleine krulletjes zoals hij had. Al dat gezeur, bah! Ik wist me aan haar greep te ontworstelen en rende boos het huis uit.

Van Sinterklaas had hij verdorie wél die mooie HEMA racebaan gekregen! Om mij koest te houden stond er onderaan het gedicht: 'maar je broer mag er ook mee spelen'... Ja, dank je de koekoek. Zoiets zou Sinterklaas zelf nooit geschreven hebben! En niks mee spelen, was het maar zo'n feest. Ik mocht er alleen maar vanaf grote afstand naar kijken als hij languit op de vloer liggend, lekker de Grand-Prix van Monaco aan het rijden was. Tot overmaat van ramp samen met die irritante vriendjes van hem, nota bene op mijn kamer en ze hoefden zelfs niet eens hun schoenen uit te doen!

Bij Hofman thuis hadden ze lekker patat met appelmoes, maar ik moest persé thuis blijven eten. Voor mijn gevoel aten we het meest bloemkool, witlof of knolletjes. Gadverderrie, bluh. "Niks mee te maken, en je gaat pas van tafel als je je bord leeg hebt." Maar hij dan? "Hij heeft een zwakke maag." Yeah right! Hij vond het eten natuurlijk ook niet te knagen, maar pakte het gewoon wat slimmer aan, dacht ik dan. Die zat nu vast met een brede glimlach aan de patat.

Zoals alle jongetjes van die leeftijd wilde ik later piloot worden. Gefascineerd door alles wat maar met luchtvaart en vliegtuigen te maken had, fietste ik vaak op woensdagmiddag helemaal naar Zestienhoven om daar lekker rond te hangen en de kisten van nabij te kunnen bekijken. Als je geluk had kon je van dichtbij zelfs een echte Lockheed Constellation zien opstijgen. Bij de balies in de vertrekhal wist ik altijd wel een paar ansichten voor mijn verzameling te scoren.

Mijn kamer was omgetoverd tot een waar Luchtvaart Walhalla. De muren waren volbehangen met vliegtuig-posters uit de KIJK en aan het plafond had ik met doorzichtig visgaren schaalmodelletjes opgehangen. Van het geld dat ik verdiende met mijn krantenwijk kocht ik deze bouwpakketjes met stoere merknamen als Airfix of Revell. In het doosje zaten een stapsgewijze bouwtekening, de onderdeeltjes die in een soort plastic gietvorm aan elkaar zaten en die je voorzichtig met een mesje moest lossnijden, stickers en potjes verf. Naast de KLM was vooral de Royal Airforce ruim aan het plafond vertegenwoordigd met gevechtstoestellen uit de Tweede Wereldoorlog. Meestal had ik zo'n haast om weer een nieuwe Lancaster of Spitfire bij zijn kameraden te hangen, dat ik mezelf geeneens tijd gunde om eerst de verf op alle losse onderdeeltjes goed te laten drogen. In ieder geval kon je later goed herkennen dat het míjn vliegtuigjes waren geweest, wegens vingerafdrukken.

Een oom en tante, die na familiebezoek weer teruggingen naar Zuid-Afrika, zouden door een select gezelschap -waaronder mijzelf veronderstelde ik- op Schiphol worden uitgezwaaid. "Wil jij nog snel naar boven lopen en deze sleutel aan tante Rina geven?" Hijgend van het trappenlopen kon ik van bovenuit het trappenhuis nog net zien hoe de eerste auto's onder luid getoeter begonnen te rijden. Mijn hart bonkte in mijn keel en er viel een grote steen in mijn maag, zo voelde het tenminste. Heel even dacht ik nog dat dit een grap was en dat ze nog wel lachend zouden keren om mij nog op te pikken. Maar aan het eind van de straat sloeg de stoet definitief linksaf de Westlandseweg op. Vlak voordat ze de hoek om gingen keek mijn moeder omhoog en zwaaide nog naar me, met mijn broer op schoot.

Ik heb de ogen uit mijn kop gehuild, want wat voelde ik me in de steek gelaten. Mijn vader, die bij de vrijwíllige achterblijvers was, probeerde me keer op keer op te vrolijken. Daar had hij welgeteld één manier voor die hij steeds vol enthousiasme inzette. Zijn tactiek? De duim. Men neme een stift en een duim. Teken met de stift een smiley op de duim, laat de bewerkte duim aan de behoeftige persoon in kwestie zien en spreek daarbij, met zelf een grote glimlach op het gezicht, de volgende zin uit: 'Lach eens naar het duimpje'.

Zeker in dit geval werkte zijn aanpak helemaal niet en werd ik nog chagrijniger dan ik al was. Maar hoe ik er ook tegen vocht, toch verscheen er iedere keer weer een kleine glimlach op mijn betraande gezicht. Het was nou eenmaal gebeurd en mijn vader kon er niets aan doen. "Ben jij nou een grote jongen?"

Nog vele jaren na dit voorval voelde ik me jaloers, afgunstig en achtergesteld ten opzichte van mijn broer. Vreemd dat sommige dingen die in je jeugd zijn gebeurd je zo uit balans kunnen halen. Maar verstand, inzicht en mildheid komen met de jaren. Voor ieder mens -en zeker voor een kleintje- wegen de minder leuke dingen veel meer dan alle goede dingen bij elkaar. Mijn moeder heeft zich waarschijnlijk nooit gerealiseerd dat ik me destijds zo achtergesteld voelde. Stonden er, om maar wat te noemen, tegenover die drie of vier keer knolletjes eten misschien wel honderd keer postelein met draadjesvlees, mijn lievelingskostje? Ik kan het haar niet meer vragen. 

Inmiddels zijn we allebei rond de vijftig; hij een stukkie eronder en ik er een ietsje boven. Sinds het overlijden van onze beide ouders hebben we samen een zeer hechte band gekregen, beter dan ooit tevoren. En omdat we beiden die behoefte voelden zijn we vorige week nog samen naar de begraafplaats geweest. Ondanks dat het hoogzomer was, regende het al de hele dag. Was een begraafplaats altijd al een trieste bedoening, de regen maakte het die dag alleen nog maar erger. Onder het dikke bladerdek van de oude platanen, liepen we gelukkig een beetje droog. 

Bij het graf aangekomen, en met als enig geluid het gespat van regendruppels op onze jassen, stonden we daar een tijdje voor ons uit te staren. Hoewel twee jaar geleden geheel gerenoveerd was het grafmonument vies en bemodderd. Volgende maand gaan we het samen weer helemaal netjes schoonmaken, spraken we af. Dat moet, dat zijn we ze verplicht. Eensgezind vonden we dat ze allebei zielsveel van ons hielden, en dat we ze daarom nog elke dag zó vreselijk missen! Over en weer kwamen herinneringen boven.


Net toen we onder de bomenlaan vandaan terugliepen naar de auto, begon het weer keihard te stortregenen. Het kwam echt met bakken tegelijk uit de lucht. Maar ja, doorweekt waren we al. Dus ik vond het onzin om harder te gaan lopen. Hij vond van niet. Ondanks alle emotie moest ik een beetje grinniken toen hij zo quasi sportief voor mij uit jogde. Het viel me op dat zijn haar een stuk dunner was geworden dan dat van mij. Begon hij nu ook al een beetje te kalen bovenop? Ineens begreep ik wat mijn vader destijds bedoelde, als hij sprak over een 'perzik in de houtwol'. Ja broertje,  jij had de mooiste krullen.

1 opmerking: